Roos Rebergen is de frontvrouw van Roosbeef en is met haar knalrode kapsel een opvallende verschijning. Net zo opvallend eigenlijk als haar eigenzinnige muziek. Er wordt inmiddels gewerkt aan een volledig album, maar om hiervoor alvast in de stemming te komen eerst de bespreking van het titelloze mini-album dat al een tijdje uit is.
Waar België zijn fameuze Humo’s Rock Rally heeft, is het Nederlandse equivalent De Grote Prijs. De eerlijkheid gebiedt ons meteen te vermelden dat er niet zo heel veel illustere namen uit deze Grote Prijs zijn voortgekomen. Toch heeft de categorie singer-songwriter een aantal interessante winnaars opgeleverd. Lucky Fonz III won de prijs bijvoorbeeld in 2006 en een jaar eerder ging Roosbeef hem voor.
Er wordt echter nog altijd gewacht op haar eerste volledige album. Terwijl de Grote Prijs vooral een ondersteunende rol zou moet hebben bij de release van een eerste album. Het mini-album kwam al eind 2006 in Nederland uit en bevat zes songs. Vier ervan zijn in het Nederlands en twee in het Engels. De leidraad doorheen deze zes songs is originaliteit en eigengereidheid en dat met name op tekstueel gebied.
"Bouwvakkers" is de opener en is een ode aan de noeste arbeiders in de bouw en spreekt een soort kinderlijke verwondering uit over dit métier. "Misschien klinkt het wat romantisch, maar ik ben gek op hun keetjes, gek op hun broodtrommels, dixiewc’tjes" klinkt het halverwege het nummer, waarna het nummer muzikaal omslaat. Het begon met een stemmige elektrische gitaar en verwordt uiteindelijk tot een uptempo bluesnummer: de bouwvakkerblues.
Het zijn vooral de teksten die meteen in het oor springen. Deze liggen op de grens tussen cabareteske kleinkunst en serieuze songwriterkunst. Het is hoe dan ook origineel en heerlijk naïef. De muzikale omlijsting gaat van heel ingetogen tot redelijk uitbundig en is rauw en ongepolijst, waarbij de piano (door Roos zelf bespeeld) een hoofdrol vervuld. Hoe dan ook staat de muziek eigenlijk altijd in dienst van de tekst. "Wat is het toch een kleine wereld, ja, dat roepen we maar al te graag, maar waarom ken ik dan niemand uit Harlingen of Praag" is wederom zo’n staaltje tekstdichten waar geen speld valt tussen te krijgen.
De meest toegankelijke track is "Volle Magen", met z’n voortkabbelende piano en Roos die in dit nummer haar meest melancholische kant laat horen. Het is een ballade avant la lettre en flirt duidelijk met het Franse chanson en heeft zelfs wel wat weg van Brel. De twee minste songs van het zestal zijn de twee Engelstalige en dat is geen toeval. In het Engels mist Roosbeef die originele pen en verwordt het toch al gauw tot middelmaat. Het zijn juist de Nederlandse teksten die Roosbeef onderscheiden en waar ook haar grote kracht ligt
Het is zeker niet voor een groot publiek bedoeld en nijgt vaak meer richting kleinkunst dan popmuziek. Toch klinkt tussen de regels door ook een begenadigd talent dat op deze e.p. nog niet precies weet welke kant het uit wil en daarom slaat ook niet elke song even goed aan. Maar wanneer de juiste keuzes worden gemaakt belooft het veel goeds voor het volledige album, dat er nu toch echt zou gaan komen.