Het hoeven niet altijd existentiële vraagstukken te zijn die onze
iPod ons oplegt. Een van de nummers die hier eind 2007 het vaakst
de revue passeerden, had als refrein ‘Let’s dance to Joy
Division and celebrate the irony!’. Op dagen waarop de global
warming, staatshervorming en het heengaan van een eeuwige
net-niet-Nobelprijswinnaar ons net wat te veel worden, is zo’n
heerlijk nummertje als dat van The Wombats net wat ons erdoor kan
sleuren richting hoop op een betere wereld. De titel van de eerste
full-cd van de jonge Liverpudlians dekte de lading dan ook perfect.
‘A Guide To Love, Loss And Desperation’: bestonden er maar méér van
dat soort plaatjes.
‘Het hitje’, een springerige debuutplaat en een uitstekende
livereputatie zorgden er dan ook voor dat The Wombats de
Orangerie-zaal van de Brusselse Botanique volledig hadden
uitverkocht. De gemiddelde leeftijd lag rond de zeventien, wat
meteen hoorbaar werd door het oorverdovende gekir dat de
indie-jongens en meisjes, Tokio Hotel net ontgroeid, lieten horen
toen de zaallichten doofden.
Enige overpeinzingen over ‘of we nu echt niet te oud worden voor
zulke bandjes’ werden echter meteen weggeblazen van bij de eerste
riffs die frontman Matthew Murphy liet horen. The Wombats speelden
met zoveel enthousiasme dat de sfeer er al meteen goed in zat en er
zelfs op de laatste rijen alleen maar vette grijnzen te zien waren.
Jong én oud herkende zich in ‘School Uniforms’ (I remember
short skirts / Long hair / My hormones flying everywhere), en
er werd gedanst en gesprongen dat het een lieve lust was. The
Wombats wéten na bijna driehonderd optredens wereldwijd nu eenmaal
hoe je een clubzaal onder stoom zet. Bij zowat elk nummer moest er
wel geklapt of meegejoeld worden, wat natuurlijk voor genoeg sfeer
zorgde.
Je bouwt uiteraard geen hele set rond sfeer alleen en gelukkig
hebben The Wombats ook enkele steengoede nummers onder de motorkap
zitten. De groepsleden leerden elkaar kennen op Paul McCartney’s
Institute for Performing Arts, en daar deden ze duidelijk méér dan
stiekem roken in de toiletten. Elk jong, hip Brits bandje heeft wel
dansbare songs van het type ‘Kill the Director’, maar we zien het
pakweg The Rakes nog niet snel zó aanstekelijk en onweerstaanbaar
doen. The Wombats komen dan wel uit hetzelfde stadje als the
Fab Four, hun muziek heeft meer gemeen met de close harmony
van onder meer The Beach Boys dan met The Beatles.
Hoogtepunt was uiteraard ‘Let’s Dance To Joy Division’. De vraag is
nog maar hoeveel procent van het publiek de te vieren ironie in die
songtitel snapte, maar de teenage kicks die op dat moment
door de zaal gierden, hadden zelfs wijlen Ian Curtis aan het dansen
gekregen.
Afsluiten deed het trio met het geweldige ‘Backfire at the Disco’,
en na iets meer dan drie kwartier was het feestje van The Wombats
alweer voorbij. Dat einde kwam geen minuut te vroeg, maar geen
seconde te laat. Het concertje was pretentieloos topamusement, en
zowat iedereen in de Orangerie zal zich uitstekend vermaakt hebben.
Voor het jeugdige publiek was het ongetwijfeld hét hoogtepunt van
de paasvakantie, en geef ze eens ongelijk. De dag dat wij het niet
meer de moeite waard vinden om voor zo’n avondje hoogstaande
puberale ongein de treinreis naar de hoofdstad te ondernemen, zal
er pas echt sprake zijn van een generatiekloof. Tot dan leven we
graag volgens het evangelie van de man die de gemiddelde
Wombats-fan wel op Rock Werchter zal leren kennen, gesteld dat hij
niet tegelijk met Air Traffic optreedt. Hey hey, my my, rock ‘n
roll can never die.
‘Backfire at the Disco’ van The Wombats is nu uit bij Rough
Trade.