Meer dan dertig jaar bestaat The Cure ondertussen, een eeuwigheid in rockmiddens. Een rasechte dinosaurus, zo wil het cliché dan. Met een zinderend, drie uur durend concert bewees de groep zich tijdens de Antwerpse stop op haar Cure 4 Tour echter voldoende vitaal om dat soort bijnamen naar het rijk der fabelen te verwijzen.
Een telefoontje naar het 65DaysOfStatic-kamp: "Robert Smith wil met twaalf man komen kijken naar jullie optreden in Brighton." "Twaalf man? Zoveel plaatsen hebben we niet eens op onze guestlist", reageerden ze daar ontzet. "Don’t worry, we zijn dat gewoon hier; we regelen dat wel", suste de concertorganisator. En zo geschiedde.
Het resultaat van die oproep is vanavond te zien. Smith kon wat hij te horen kreeg wel smaken en in het, naar hun normen, onmetelijke Sportpaleis mag het kwartet uit Sheffield vanavond opwarmen voor The Cure. Niets wijst er echter op dat de heren daar onder de indruk van zijn. Sloeg frontman Joe Shrewsbury twee jaar geleden nog snel een kruis bij de aanblik van een uitverkochte AB, dan wordt nu ijzig kalm ingepikt op datzelfde openingsnummer "Drove Through Ghosts To Get There".
Het geluid is ietwat modderig in de lage tonen, maar toegegeven: naar de normen van het Sportpaleis valt alles vanavond érg goed mee, zeker voor deze complexe postrock-meets-elektronica. Als staat de groep in één van de zweterige clubs waar ze gewoonlijk optreden, krijgen we perfecte versies van nummers als "A Failsafe" en "Retreat! Retreat!". "Primer" is een pletwals die van geen ophouden weet, met een immer doorgaand gitaarmotiefje, een intense versie van popsong "Radio Protector" sluit het korte setje af met een knappe versnelling op het einde. Missie volbracht: 65DaysOfStatic heeft stand gehouden in deze ongemakkelijke omstandigheden.
The Cure geen dinosaurus? Dat valt nog te bezien: de laatste platen van de new wave-groep waren immers van het al maar meer tegenvallende niveau dat ouder wordende groepen kenmerkt. Na de knappe opener "Plainsong" en "Prayers For Rain" lijkt het boeltje daardoor al meteen even in te zakken. Dat dat laatste, naamloze album niet veel soeps was, weet Smith immers zelf ook wel, en dus serveert hij snel in het begin al "Alt.End" en "The End Of The World". Waarna het blik supersongs open kan om niet meer gesloten te worden.
Was The Cure altijd al een band met meerdere gezichten, dan komen die vanavond ook allemaal aan bod. Om te beginnen de atmosferische, epische Cure. De bandleden zijn meesters in sfeer scheppen en dat komt goed tot uiting in het intense "From The Edge Of The Deep Green Sea". Het duistere en slepende Disintegration komt met bloedmooie, uitgesponnen versies van "Pictures Of You" — met een lustig op de rand van het podium solerende Smith — en "Love Song" uitvoerig aan bod. "Lullaby", dé single van dat meesterwerk, luidt echter het begin van het volgende blokje in: de popsongs.
Ondanks haar doomy imago heeft de band immers een nooit gezien aantal ijzersterke hitsingles op zijn conto staan. Smith is een meester in het laten vergezellen van zijn donkere teksten met euforische melodieën, die vanavond het publiek eindelijk van de stoelen losmaken. Een funky "Hot Hot Hot!!!" wipt de voorzet op, "The Walk" en een uitzinnig "Friday I’m In Love" koppen binnen. En passant wordt er ook een nieuw nummer van de nieuwe plaat-in-de-maak gelost. "Please Project" bevestigt vooral de vermoedens dat er voorlopig nog geen beterschap zit aan te komen en dat de band verder gaat op de met The Cure ingeslagen weg.
Dat geeft niet: we zitten ondertussen immers tussen de kille drumcomputer van het beklemmende "One Hundred Years" en het breedbeeld van "Disintegration" dat de set sluit. Knap overigens hoe gitarist Porl Thompson het ontbreken van een toetsenist opvangt door zelf de riedels uit zijn instrument te persen. En toch is het echte geheim vaak de strakke, bijna machinale groove die drummer Jason Cooper en bassist Simon Gallup in nummers als "Never Enough" samen ontwikkelen, als wilden ze nog eens duidelijk maken waar hedendaagse bands als Editors de mosterd haalden.
Nog een ander gezicht krijgen we te zien in de tweede bisronde, wanneer oudjes "Jumping Someone Else’s Train" en "10.15 Saturday Night" de begindagen in volle punkperiode nog eens doen herleven. Debuutsingle "Killing An Arab" blijft veiligheidshalve toch maar "Killing Another", zoals het al sinds 2006 heet. En blijkbaar heeft Smith er lol in; een derde bisronde wordt afgedwongen met nog maar eens uitzinnige pop: "Close To Me" en "Why Can’t I Be You?".
The Cure mag dan langzamerhand niet meer zijn dan een hitmachine, die je graag nog eens zijn kunstjes ziet opvoeren, veel maakt dat vanavond niet uit. Deze band heeft nog niets van zijn kracht verloren. The Cure 4 Tour? The Cure 4 Life ja!
65DaysOfStatic concerteert op 21 april in de Botanique in Brussel.