Behoefte aan een fijne lsd-ervaring zonder al te veel risico op een bad trip? Black Mountain to the rescue!
Wat Black Mountain zo ontwapenend maakt, is dat de groep onverstoord zijn gang gaat, zonder rekening te houden met genregrenzen en hypes. Dit is een band die doet waar hij zin in heeft, onverzettelijk, zoals het een berg betaamt. Op het drie jaar oude titelloze debuut leverde deze aanpak fraaie resultaten op. De mix van klassiek aandoende hardrockriffs en broeierige sixties-psychedelica viel bij velen in de smaak, en de plaat schopte het tot in menig eindejaarslijstje. In België verwierf de band een cultstatus, mede onder impuls van zelfverklaarde fan Tim Vanhamel.
Ook op In The Future klinken de zes Canadezen nog steeds als de aan Black Sabbath verslingerde bastaardzonen van Pink Floyd. In vergelijking met de voorganger werd het geluid opgepompt, waardoor de gitaren nóg harder knallen en de synths nóg weidser klinken. Sommige nummers worden hierdoor zo bombastisch dat ze naar kitsch beginnen te neigen. Wij zijn er bijvoorbeeld nog niet uit of we het meer dan acht minuten durende "Tyrants" een beest van een song, dan wel een draak van jewelste vinden. Fascinerend om te horen is het zeker, want het nummer bevat genoeg ideeën om een halve plaat aan op te hangen.
In het universum van Black Mountain krijgt elke song ruim de tijd om zijn benen te strekken en uiteenlopende paden te verkennen. Neem nu "Bright lights", dat begint als een soort ode aan de spaghettiwestern, waarna een middenstuk volgt dat niet zou misstaan op de soundtrack van een pompeuze spektakelfilm uit de jaren ’70 (denk "Cleopatra" of "Ben Hur"). Na vier minuten echter komt de geest van Jimmy Page de song binnengewandeld, plugt een gitaar in en gooit ons een knoert van een gitaarrif in het gezicht. Je zou denken dat je het dan wel hebt gehad, maar niet zo bij Black Mountain. Na het Led Zep-intermezzo zweeft de song als een Pink Floyd-varken richting stratosfeer om daar een aantal minuten voort te kabbelen. Op basis van een basriff met TNT in de ballen bouwt het zestal de song laag na laag weer op, om het geheel tenslotte na ruim 15 minuten te laten exploderen. Groggy liggen we tegen het canvas, nagenietend van de mooiste K.O. in tijden.
Andere hoogtepunten zijn de genadeloos groovende opener "Stormy High", het onheilspellende "Queens Will Play" — dat klinkt alsof PJ Harvey in een song van Mike Oldfield is terechtgekomen — en de white trash-Americana van "Angels". Ook afsluiter "Night Walks" kan ons bekoren. Zangeres Amber Webber (dé revelatie van deze plaat) slaat een warm deken van maanlicht en sterrengloed om zich heen, legt zich neer in de buik van de nacht en gaat het gevecht aan met haar demonen: "My shadow my only company, and it moves just like me, and it walks just like me."
Het pièce de résistance van In The Future is de angstige koortsdroom "Wucan". Geen idee waar de song werkelijk over gaat (aan de tekst valt geen touw vast te knopen), maar in onze verbeelding is dit het sinister duet tussen een onderkoelde serial killer en zijn opgejaagd slachtoffer. De suspens die van het nummer uitgaat, is tegelijk onbehaaglijk en verslavend, al een darmvernauwend spannende filmscène waarbij je de handen voor de ogen slaat, maar tussen je vingers tóch verder kijkt.
Niet ieder nummer op In The Future kan evenwel van begin tot einde boeien. De akoestische hippieballad "Stay Free" is aardig, maar heeft niet genoeg om het lijf om het bijna vijf minuten te rekken. En hoewel "Evil Ways" graag wild wil rocken, komt het nummer nooit echt uit de startblokken. Kim Gevaert met lood in de schoenen, zoiets. "Wild Wind" tenslotte is een leuke Bowiepersiflage, compleet met Mick Ronsongitaren, maar ook niet meer dan dat.
Met In The Future heeft Black Mountain opnieuw een interessante plaat gemaakt, die snoeihard, mierzoet, oorstrelend en tenenkrullend tegelijkertijd is. Geen album voor alledag, maar wel eentje voor muzikale ontdekkingsreizigers. Stuur ons een kaartje als u de top hebt bereikt.