Na jaren zijn tenten opgeslagen te hebben in het Hasseltse Zaal België wendt (K-RAA-K)³ zijn steven naar onze hoofdstad voor zijn beruchte en gekende festival. Ook dit jaar wordt er weer schaamteloos geswitcht tussen harde rock, freejazz en experimenteel geknoei in de marge, zodat er voor elk wat wils is.
Tien uur muziek (van 14u00 tot 22u00) is veel om te verwerken, heel veel. Noodgedwongen worden er dus groepen en optredens gemist en keuzes gemaakt opdat het hoofd fris en de beoordeling rechtvaardig zou blijven. In tegenstelling tot vorig jaar zijn er ook enige overlappingen tussen de optredens, zodat het sowieso haast onmogelijk is om alle groepen te bekijken. Laat het onderstaande dan ook geen definitief oordeel over het eigenzinnige festival zijn, maar eerder een hoogstpersoonlijk ontroerparcours, te nemen of te laten.
Het Japanse Up-Tight staat als eerste op de lijst. Het trio zweert bij lang uitgesponnen psychedelische rock die staat als een huis. Af en toe dreigt een nummer te verzanden in langdradigheid, maar de groep weet steevast net op tijd het roer om te gooien. Een zinderende finale met de nodige feedback, tribale drums en krijsende gitaren sluit een boeiende set af. Het is een kwestie van tijd (of geluk) voordat de groep eenzelfde waardering verdient als landgenoten Boris.
In de kapel van het kunstencentrum Les Brigitinnes treedt hierna het freejazzduo Marshall Allen en Paul Hession op. De vierentachtigjarige (!) Allen heeft naast een voorliefde voor aparte kledij duidelijk ook de nodige muzikale kennis opgedaan bij legende Sun Ra. Waar Hession als voormalig rockdrummer voor de basis zorgt, is het Allen die de show steelt met zijn saxofoon, dwarsfluit en een onbekend elektronisch blaasinstrument dat de meest spacey klanken tevoorschijn tovert. Het duo is schitterend op elkaar ingespeeld waardoor de set nooit als gratuit of storend overkomt. (K-RAA-K)³ heeft nog steeds een fijne neus voor de betere jazz.
Percussionist Sean Meehan zweert bij minimalisme en houdt het de laatste tijd bij een snaardrum en een enkel cimbaal. Jammer genoeg treedt hij op in een smalle gang van het gebouw, zodat in een mum van tijd alle beschikbare plaats ingenomen is. Bovendien is een deel van het publiek asociaal genoeg om recht te blijven staan, zodat enkel de eerste rijen in staat zijn Meehan aan het werk te zien. Toch blijft Meehan beluisteren een indrukwekkende ervaring, en levert hij nog maar eens het bewijs dat een (zelfopgelegde) beperking tot boeiende dingen kan leiden.
In afwachting van Dragons Of Zynth, die ergens tussen Oslo en Brussel verdwenen zijn, is het de beurt aan de folkhippies van Cherry Blossoms. Frontvrouw Peggy Snow zit duidelijk op haar praatstoel en blijft maar doordrammen over vrede, boeren en het milieu. Het loopt zo uit de hand dat de andere groepsleden ingrijpen en de ukelelespeelster opmerkt dat de groep wel degelijk een setlist heeft. Wanneer de groep dan eindelijk van start gaat, wordt al snel duidelijk dat het niet noodzakelijk een verbetering is.
De rommelige en klungelige set barst uit zijn voegen maar klinkt ook extreem amateuristisch. Alle goede bedoelingen en enthousiasme ten spijt, is het onmogelijk om hier een song de naam waardig in te ontwaren. Voor het laatste nummer wordt Richard Crandell op het podium geroepen om mee te jammen met de groep. Wie meende dat de nummers al chaos waren, is er aan voor de moeite. De improvisatie is het woord nauwelijks waard en klinkt zo mogelijk nog gênanter dan de rest. En toch dragen we Cherry Blossoms een warm hart toe, want in de beste outsider music-traditie zit het hart op de juiste plaats en wordt de liefde voor muziek ten volle beleefd.
In tussentijd heeft Dragons Of Zynth dan toch zijn weg naar Brussel gevonden, en de groep mag meteen het podium op. De band wordt hier en daar al een nieuwe belofte genoemd en geheel onterecht is dat niet. Dragons Of Zynth voegt elementen uit soul, hiphop, dub en psychedelica samen tot een zinderend geheel. Maar dit bastaardkind van TV On The Radio en Bad Brains overtuigt niet: het grote pijnpunt is de zanger. Desalniettemin is dit een groep die op termijn wel de aandacht van de grotere spelers zou kunnen krijgen.
Het Amerikaanse Clockcleaner speelt hard, loeihard. Het betere gitaargeweld heeft zijn fans, maar wie het liever iets rustiger houdt, kiest voor de vijfenzestigjarige Richard Crandell. Crandell maakte naam en faam als gitarist, maar heeft zich de laatste jaren toegelegd op de mbira, een Zimbabwaanse duimpiano. De zachte klanken van het instrument roepen dromerige sferen op die de hele zaal in een gewijde stilte dompelen. De zachtaardige Crandell slaat graag een praatje tussen de nummers door, al vraagt hij na het optreden bezorgd of hij niet te veel gebabbeld heeft en of wat hij zei wel zo interessant was.
Tijdens zijn versie van “Ghostriders In The Sky” (“Yippie yahoo, yippie yahee”, weet u wel) geeft hij het publiek te kennen dat wie wil gerust mag meespelen of zingen. Daar wordt door Snow (Cherry Blossoms) snel gevolg aan gegeven. De wondermooie set van Crandell behoort overigens (samen met die van Allen en Hession) nu al tot de hoogtepunten van het jaar, vooral omdat de man er maar niet genoeg van krijgt en voor een paar achterblijvers nog enkele korte nummers brengt.
Ceramic Hobs, een Britse punkband, houdt duidelijk van verkleedpartijtjes en grand guignol, maar is op muzikaal vlak bij voorkeur te mijden. Dan liever de ster van de avond: het decennialang over het hoofd geziene Silver Apples. Veertig jaar geleden bracht de groep twee platen uit die onopgemerkt bleven wegens hun tijd te ver vooruit. Drummer Danny Taylor is al even niet meer onder de levenden, maar dat weerhoudt elektronica-wizard Simeon Coxe er niet van om in zijn eentje verder te doen.
Verscholen achter zijn fort van elektronica tovert Coxe de ene klassieker na de andere tevoorschijn. Oud en nieuw werk worden afgewisseld zonder dat er van een duidelijke stijlbreuk sprake is. De psychedelische mix van krautrock en electro klinkt nog steeds even (retro-)futuristisch als in 1968 en zet menigeen aan het dansen. Niet meer dan terecht wordt Coxe teruggeroepen voor bisnummers. Ten langen leste krijgt hij (en Silver Apples) de erkenning die hij verdient.
De tiende editie van het (K-RAA-K)³ festival brengt zoals elk jaar een eclectische staalkaart van wat leeft in de onderbuik van de muziekwereld. Oude legendes en jonge honden wisselen elkaar af en tonen aan dat het ook anders kan. Sommigen zullen misschien opmerken dat de vorige editie over de hele lijn sterker was, maar een organisatie die er voor kiest om niet steevast dezelfde namen te programmeren, verdient voor die keuze alleen al alle lof.