The National die het op vakantie in een Deense berghut op een regenachtige dag op een akoestisch jammen zet. Lambchop dat Murder Ballads van Nick Cave covert. Nummers die klinken alsof ze zijn opgenomen in een diep gegraven vergeetput waar de band met geen stokken uit te krijgen is. Dat is Murder.
En wie geluk of een geniale ingeving had, heeft het duo onlangs ook al gezien in onder andere jeugdhuis Nijdrop. Murder is een duo dat van een schemerende bevreemding zijn handelsmerk maakt en veertig minuten lang een nors onbehagen en een onbewogen schoonheid etaleert. Tien van de elf songs zijn drumloos, hier en daar mogen violen, een mandoline of trombone de akoestische gitaren even gezelschap houden, maar ze zoeken al snel veiligere oorden op.
Stockholm Syndrome is al sinds 2006 uit in thuisland Denemarken, en is sinds een paar maanden eindelijk ook bij ons verkrijgbaar. Het is een plaat waar je veertig minuten lang naar blijft luisteren zoals je je ogen gefixeerd houdt op de loop van een geweer dat op je gericht is, door iemand die in de fantastische opener “Feast In My Honour” al aangeeft nood te hebben aan “medicine to drug my mood”. Dat ijsblauwe nummer zal achteraf ook gewoon het mooiste blijken waarop zonlicht hetzelfde effect heeft als knoflook of kruisbeelden op vampieren.
Het al minstens even geweldige “When The Bees Are Sleeping” is met zijn benauwende catchiness ideaal voor bij een uitdovend kampvuur, waarbij de toehoorders ondertussen menen wolfgehuil in de verte te horen. Wat verderop maakt het lichtjes hypnotische “Daughters Of Heavy” het podium van deze plaat compleet, een somber, uiterst genuanceerd slaapliedje dat dromen kan inzetten die nog mistroostiger zijn dan het leven van elke dag, zoals het door Murder bezongen wordt.
Stockholm Syndrome sijpelt nummer per nummer binnen; het is een plaat die tijd vraagt en vergt, maar ontzettend veel teruggeeft, al kan dat evengoed een aanhoudende winterdepressie zijn, op welke exotische eilandengroep u zich ook bevindt. Voor de teksten is de term “magisch naturalisme” de best denkbare omschrijving: spoken en geesten uit het verleden worden personages die optimisme en geluk de vallende ziekte bezorgen.
Eentonigheid krijgt net geen kans op deze plaat, aangezien ze onder de veertig minuten afklokt. Ze baadt gedurende al die tijd in dezelfde naargeestige sfeer, al zijn het luchtigere “Applejuice” en vooral “Pixies”, dat Jacob Bellens verrassend hoog zingt, twee nummers die aangeven dat het gerust nog enkele minuten minder lang had mogen, of zelfs moeten duren.
Maar voorts benadert “No Future” een song van Tom Mcrae waarop we sinds diens debuut vergeefs hebben gewacht — en na King Of Cards hebben we het al helemaal opgegeven. En slotduo “Queen of Calm” en “Sounds Below the Sun” zal de muzikale omlijsting van uw gedachtegangen nog wel langer gijzelen nadat de laatste, spaarzame noten zijn uitgedoofd.
Grimmig en mooi plaatje dus, deze Stockholm Syndrome van Murder, met een tiental interne bloedingen van songs. Alleen is het afwachten of dit geen one trick pony dreigt te worden. Hopelijk niet, al is hoop in de contouren van Murder hoorbaar ver te zoeken.