Met een tweede plaat die qua atmosfeer nauw aansluit bij zijn voorganger, weet Beach House opnieuw harten in te palmen. Misschien geen bijster origineel, maar wel een sfeervol en mooi werk.
Nog geen half jaar nadat het titelloze debuut hier verscheen, brengt Beach House alweer een langspeler uit. Dat lijkt snel, maar is het niet. Beach House verscheen hier immers met een jaar vertraging waardoor wie de groep afgelopen najaar oppikte en smachtte naar meer, nu reeds verwend wordt met een opvolger.
Veel is er niet veranderd in het universum van Beach House en de nieuweling klinkt dan ook vanaf de allereerste luisterbeurt zeer vertrouwd in de oren. Dat gebrek aan originaliteit en vernieuwing combineert het duo echter door opnieuw met ijzersterke songs op de proppen te komen die ze zelf, volkomen terecht, omschrijven als tegengif voor de winter.
Daartoe worden beproefde middelen ingezet die het vooral moeten hebben van sfeeropbouw. Een zweverig achtergrondkoortje en een subtiele gitaarriff zoals in “Gila” blijken daarvoor al voldoende te zijn. En uiteraard is er de nog steeds aan Nico refererende atmosfeer die extra benadrukt wordt door de vocale capaciteiten van Victoria Legrand. Tel daar in “Holy Dances” een vreemdsoortig aanstekelijk ritme bij en je hebt de nodige elementen om van de soundtrack van een surrealistische droom te gewagen.
Die laatste kant lijkt wel een rode draad doorheen Devotion: de nummers hebben stuk voor stuk een gevoel van tristesse over zich, maar meer dan een setting is dat niet. De songs worden namelijk op een lichtvoetige manier van inhoud voorzien en lijken door de ruimte te zweven als een zachtjes dobberende heliumballon. Treffend voorbeeld daarbij is het toepasselijk getitelde “Astronaut” dat met zijn Oosters aandoende atmosfeer er effectief in slaagt op te treden als tegengif voor de winter, meer bepaald op zo’n manier dat je onverschillig de schouders ophaalt bij het zien van de grijze lucht.
Anders is het gesteld met het verstilde en van een Velvet Underground-drumpartij voorziene “Some Things Last”, een miniatuurtje dat zowel gelijkenissen vertoont met het werk van Galaxie 500 als knipoogt naar Cat Power en aanverwanten. Reken daarbij nog de nog de sinistere sfeer van “Turtle Island” en het wordt stilaan duidelijk dat het snor zit met deze plaat.
Devotion mag dan wel rustig voortbouwen op wat voorganger Beach House serveerde, dat neemt niet weg dat het album ons onmiddellijk bij de lurven wist te vatten en dwong tot eindeloze nachtelijke luisterbeurten. Die eer is meestal voorbehouden voor wie reeds gedurende verschillende jaren meesterwerk na meesterwerk afleverde, maar blijkt nu ook dit getalenteerd duo uit Baltimore gegund. Laat aanrukken dat kaarslicht!