Iedereen is een beetje human bell. De geruchtenklok luidt sneller en harder dan ooit tevoren. Onder het motto "spreek alleen als je de stilte kunt verbeteren" doet Human Bell het instrumentaal.
Of de groepsnaam er iets mee te maken heeft, weten we niet. Wij zetten ons geld eerder op een verwijzing naar de twee protagonisten: David Heumann en Nathan Bell. Namen die je misschien niet meteen veel zeggen, maar misschien doen Arbouretum en Lungfish, op de kerfstof van respectievelijk Heumann en Bell, wel een belletje rinkelen. Human Bell doet het dus zonder woorden, maar laat de gitaren dialogeren. De conversatie bestaat uit instrumentale mantra’s, vaak dezelfde zin, die nogal postrock van inborst is, en waarin de leestekens het op een loopje zetten.
"Saai!", brult nonkel Roger, met zijn Village fPeople T-shirt. Human Bell zal nooit trouwfeesten platspelen, maar gebaseerd op het eerste anderhalf nummer moeten we hem gelijk geven. De kracht van herhaling is namelijk een mantel die niet alles liefdevol bedekt en de eerste moot, "A Change In Fortunes", is een slechte eerste indruk. Ook "Splendor And Concealment" gaat die toer op, tot na twee minuten plots het heilige vuur aangestoken wordt en er zich een wedstrijd ontwikkelt waarbij de ene gitaar de snelweg neemt en de andere de binnenbaantjes.
"Hymn Amerika" is een nummer op z’n Black Keys’ maar dan een stukje trager gespeeld. Eerst wordt er een asfalten bluesriff gegoten, die nadien wordt afgewerkt als een schilder die met nog enkele penseeltrekken de laatste hand aan een werk legt. En eigenlijk geraakt het nooit af. Human Bell klinkt kaal: sobere drumtikken en hier en daar eens een vibrafoon of ander accent. Maar soms is kaal mooier dan er een toupetje overheen te gooien. Het sfeeroverlopende "Ephphatha (Aramees voor ’wees geopend’) is daar een mooi voorbeeld van, "Outpost Of Oblivion" bewijst dan weer dat dit dan ook geen wereldalbum is.
Nec plus ultra van deze plaat is "Hanging From The Rafters", dat ongeveer tien minuten de tijd neemt om breed open te smeren en in te trekken. Voor wie de avond graag afsluit met iets vettigs in de maag is er "The Singing Trees". Met de nodige aanpassingen zou het een voorbijrazende stonertrein kunnen zijn waar menig weiland bruin van achterbleef. In plaats daarvan worden plectrums geruild voor roestige scheermessen en wordt niet gewacht tot zonsondergang om ons op een dosis schimmigheid te trakteren.
Als alles is gezegd, telt dat niet voor muziek. Human Bell is een vertaling van wat geen woorden nodig heeft. In muziek kun je meer kwijt dat in woorden alleen. Waar steeds dezelfde woorden snel saai worden, vormt herhaling in muziek soms net de kracht. Wie bereid is zijn lyrics op te offeren om minder herbergzame maar daarom niet minder mooie passages te verkennen, weet dat al. Laat Human Bell uw woordvoerder zijn in het land der stommen.