Onthaasting. In een tijd die wordt beheerst door rinkelende gsm’s en continu binnenstromende mails, heeft iedereen er nood aan. The Golden Glows biedt u een uitweg. Zet uw gedachten op “off” en ga liggen in het warme bad dat de groep voor u laat vollopen op A Folksongbook.
The Golden Glows is een Antwerps kwartet dat in 2005 door gitarist Bram van Moorhem werd opgericht. Samen met de klassiek geschoolde zangeressen Kathleen Scheir, Nel Ponsaers en Jyoti Singh besluit hij onder de naam Songbook een project op te zetten om traditionals uit de westerse muziekcultuur van onder het stof te halen. De link met Laïs is dus vlug gelegd, mede omdat ook bij The Golden Glows de zang veel aandacht krijgt. Maar waar de drie Kalmthoutse folkfeeën zich tot voor kort vooral lieten inspireren door Vlaamse teksten en volksmuziek, richt The Golden Glows zich meer op de Angelsaksische canon. De groep stelt een catalogus samen met meer dan 60 titels en vertrekt vervolgens op tournee. In juli 2007 worden negen hoogtepunten uit het liveprogramma samengebundeld op het album Songbook From The 20’s. Amper een zestal maanden later schuift de postbode alweer nieuw werk van het kwartet onder de deur, met name de e.p. A Folksongbook.
Bij het openpeuteren van het postpak valt meteen op met hoeveel zorg en liefde deze e.p. is uitgegeven. De cd steekt namelijk in een zestien bladzijden tellend hardcoverboekje waarin de inspiratiebronnen voor elk hoofdstuk (geen nummers!) in woord én beeld worden blootgelegd. Over opener “Echo” komen we op die manier te weten dat het is gebaseerd op een liefdesgedicht van de Ierse bard Thomas Moore (niet te verwarren met de beroemde Engelse humanist die een paar eeuwen eerder leefde). Poëzie, romantiek en escapisme zijn ook diep verankerd in het muzikale DNA van de groep. “Echo” bijvoorbeeld komt zacht gonzend de kamer binnen, als een honingbij op een broeierige zomerdag. Een tinkelende gitaar en zoetgestemde hoorns bedrijven de liefde, terwijl een man en een vrouw hun lot bezingen en daarbij naar de sterren reiken. Een recensent met een peperkoeken hartje zou van minder poëtisch worden.
Ook “The Devil’s Questions” gaat over een man/vrouwrelatie, alleen is de man getransformeerd tot een baarlijke duivel die, vermomd als knappe jongeling, een maagd in zijn netten probeert te strikken. Flamencogitaren en -percussie begeleiden de met ingehouden passie uitgevoerde verleidingsdans. Het nummer kondigt zich aan als een nieuw hoogtepunt, maar door de erg sobere instrumentatie en de repetitieve vocalen kan de aandacht amper worden vastgehouden.
Hoofdstuk drie “The Lotus Eater” wordt in het cd-boekje aangekondigd als “een western in technicolor”. Deze omschrijving blijkt te kloppen. Een door melancholie voortgedreven cowboy rijdt al jaren in de richting van de ondergaande zon, maar de avond valt nooit. De man vervaagt. Stof dwarrelt in het zonlicht. Het resultaat klinkt als Tom Barman ten tijde van zijn liveplaat met Guy Van Nueten: doorleefd, lichthees en bloedmooi.
In het vierde hoofdstuk “The Golden Ball” keren we terug naar de vrouwelijke helft van het koppel. Er is blijkbaar een en ander misgelopen, want we treffen haar aan met een strop rond de nek, klaar om gelyncht te worden. Van heinde en verre komen familieleden en vrienden om de terechtstelling bij te wonen. De vrouw kan echter niemand overtuigen om de rechter om te kopen. Dit eeuwenoude verhaal, dat ook door Led Zeppelin werd bezongen in het nummer “Gallow’s Pole”, kent traditioneel een happy end. De geliefde van de vrouw komt namelijk als laatste aan en hij overtuigt de rechter met een gouden bal. Niet zo in de versie van The Golden Glows. Een melancholische cello onderstreept de wanhoop van de tevergeefs wachtende vrouw, die klagend haar lied zingt.
”The Wind Blew Up, The Wind Blew Down” belicht het rouwproces van man. Hij kan de dood van zijn geliefde geen plaats geven in zijn leven. Dit zorgt ervoor dat ook zijn vrouw geen rust vindt. Terwijl een gitarist subtiel de juiste noten plukt en een dreigend achtergrondkoor in ons oor hijgt, volgen we het gesprek waarin de vrouw haar echtgenoot smeekt om haar los te laten. En zo geschiedt ook, want het opnieuw naar een gedicht van Thomas Moore verwijzende slotakkoord “Love’s Young Dream”, verzekert ons dat alles alsnog goed komt. Overwint de liefde immers niet alles? Een op haar tippen rondtrippelende harp en een golf van af en aan rollende strijkers wijzen ons de weg in deze idylle van een song, die zó op Joanna Newsoms meesterwerk Ys had gekund.
The Golden Glows brengt op A Folksongbook zes teksten samen die elk op een ander tijdstip en in een andere context zijn ontstaan, maar die samen een bijzonder boeiend muzikaal verhaal brengen. Wij doen onze hoed af voor zoveel vakmanschap en perfectionisme. Meer nog, we doen gewoon al onze kleren uit en gaan nog een keer languit in dat warme bad liggen.