Botanique, Brussel, 19 december 2007
Plots stonden we daar in 1969. Rechts de Amerikaanse Karen Dalton
met haar twaalfsnarige Gibson. Links Vashti Bunyan, de moeder van
de Britse folkscene. De Rotonde was voor de gelegenheid ingepalmd
door kruiden rokende langharigen die anti-oorlogsleuzen
scandeerden. Of was het dan toch 2007 en keken we naar Alela Diane
en Alina Hardin, die elkaar in tegenstelling tot de twee voornoemde
grootheden wel hebben ontmoet? Wellicht.
De uit Nevada City afkomstige Alina Hardin kwam
wat schuchter het podium op, zette zich op een kruk met haar
semi-akoestische gitaar, speelde zes folksongs en verliet het
podium al even schuchter. Intussen had ze het publiek aangekeken
alsof dat het jonge, Californische meisje zou opeten en maakte ze
uit nervositeit een aantal erg opvallende fouten. De meerderheid
nam haar dat niet kwalijk en luisterde aandachtig naar haar
intimistische folk, die ze bracht met een fluisterzachte stem die
van Vashti Bunyan had kunnen zijn. Alina haalde geen
wereldschokkend niveau, al waren haar laatste twee bijdragen erg
aardig. Voor het huwelijksnummer ‘Moonlight’s Beach’ vroeg ze Alela
Diane op het podium, die haar rol beperkt zag tot enkele bescheiden
backing vocals, maar de spanning voor het echte werk alleen maar
deed toenemen.
We kunnen niet ontkennen dat Alela Diane op dit
moment in ons land het onderwerp is van een kleine hype. De
Botanique had dan ook al een ruime tijd geen enkel ticket meer over
en vele mensen waren best nieuwsgierig hoe het schitterende ‘The
Pirate’s Gospel’ live zou klinken. Dat de aanwezigen als een bende
sardines tegen elkaar gepakt stonden, bleek vooral Alela zelf erg
te vinden, want de sardines zagen dat het goed was.
Meer dan de helft van haar set bestond uit materiaal van haar dit
jaar bij ons verschenen debuut ‘The Pirate’s Gospel’. Toch begon
Diane met het nieuwe en onmiddellijk goedgekeurde ‘My Brambles’. Na
‘Sister Self’ kwam er ‘Tired Feet’, met meteen ook de reïntroductie
van Alina Hardin. Deze keer waren de rollen echter omgekeerd en zou
Alina tot aan de bisnummers backings verzorgen. Hoewel Hardin haar
opdracht tot een goed einde bracht, zorgde ze toch voor een grappig
zicht: het leek alsof Alela haar jongere zusje naar Europa had
meegesleurd die tegen haar zin wat stond mee te zingen en liever
voor haar tv in California had gelegen.
Met enkel een tweede stem en de semi-akoestische gitaar van Diane
waren de songs een stuk naakter dan hun albumversies. Vooral bij
‘Pieces of String’ bleek dit een gemis en ook ‘Clickity Clack’ leed
eronder. Alela Dianes zeer vullende en overtuigende stem maakte
echter veel goed en we genoten dan ook met volle teugen van het
nieuwe ‘Dry Grass & Shadows’, over de Californische heuvels, en
de naar verwachting sterke songs ‘The Rifle’ en eerste bisnummer
‘Oh! My Mama’. Hoewel het zeer risicovol is om uit te nodigen tot
publieksparticipatie bleek de oproep om mee te klappen met het
vrolijke ‘The Pirate’s Gospel’ wel een goede zet, want de
oorspronkelijke dichtheid ervan kregen we op deze manier dan toch
te horen.
Het gaat allemaal wat snel voor Alela Diane. Nog niet zo lang
geleden trad ze op in Amerikaanse bars en nu doet ze Europese zalen
(of zaaltjes) vollopen. Of dit de nieuwe queen of folk zal
worden, is moeilijk te voorspellen maar met deze zeer degelijke
doortocht in de Europese hoofdstad heeft ze haar stempel op het
genre alvast steviger gedrukt. Hoor ik daar
Pukkelpop?