’Bruce Springsteen zien en sterven.’ Het had al lang een vaste uitdrukking moeten zijn. En het zou er meer dan ooit een moeten worden.
Springsteen live maakt het bestaan van woordenboeken overbodig, die bevatten alleen maar clichés. Heb je net een woord gevonden waarmee je denkt die onaardse combinatie van speelplezier, vernuft en legendes van songs te kunnen omschrijven, verdwijnt dat onmiddellijk in de (tja) verbluffend musicerende Bermudadriehoek die Weinberg, Van Zandt en Lofgren vormen. Om nog maar te zwijgen over de rest van de band die zich in het zweet werkt tot zelfs de laatste persoon in de nok van de zaal de druppels op zich voelt spatten.
Openingsnummer "Radio Nowhere" is dan ook een knoert van een beginselverklaring en steekt de lont sardonisch aan: "thousand guitars" en "pounding drums" zullen we krijgen, en zo helder hebben we ze in het Sportpaleis nog nooit gehoord. Meteen wordt ook duidelijk dat het tempo verschroeiend hoog ligt: de bandensporen van de vorige song smeulen doorgaans nog na als Springsteen luid aftelt en het volgende nummer inzet. In dit geval "No Surrender", dat huid en hart al meteen een tweede koortsaanval bezorgt.
Magic laat zich live nog meer beluisteren als de donkere keerzijde van de Rising-medaille. De herverkiezing van Springsteens antipode en de "American nightmare" van de afgelopen zes jaar hebben sporen nagelaten: dat hoor je, dat zie je. Was The Rising een plaat van troost, dan is Magic er meer een van verbeten berusting. Het lijkt dan ook geen toeval dat "Waiting On A Sunny Day" en "The Rising" het minst overtuigend klinken. Vooral de wrange glimlach die "Livin’ In The Future" is, wordt vertaald op het podium: "Zes jaar lang onterechte oorlogen en opgegeven vrijheden, maar we proberen er iets aan te doen: muziek maken, want wij zijn de E Street Band, of niet?!" roept Springsteen, terwijl hij schijnbaar relativerend glimlacht. Of is het te vroeg om al groot(s) te zijn in de nederlaag?
Voorts kijk je de hele avond lang naar het podium als naar een volledig voor je geest afgespeelde, gekoesterde herinnering die een sierlijke, onuitwisbare rimpel in je ziel heeft getekend. In "Reason To Believe" ontbindt Springsteen op zijn mondharmonica duivels die die groot uitgevallen betonmolen van een Sportpaleis omtoveren in een rocking highway waarvan het dampende asfalt je voeten verschroeit. "Take a knife and cut this pain from my heart" spuwt Springsteen het publiek in tijdens het uit onverwoestbaar marmer opgetrokken "The Promised Land". Dertig jaar later geloof je elke lettergreep van die man nog steeds. Antwerpen krijgt bovendien ook de tourpremière van een enorm strak gespeeld "Because The Night".
De versie van "The River" vanavond doet de wildste en zelfs meest zoute zee enkele minuten bevriezen. Springsteen zingt het nummer verrassend laag, wat een ongemakkelijke schoonheid oplevert, zeker wanneer hij er een alle zuurstof wegzuigende solo op zijn mondharmonica aan breit. Helaas zijn er een aantal idioten met een paar (muzikale) chromosomen te weinig die even barsten in het ijs veroorzaken met hun handgeklap, de voor de rest in trance verkerende zaal kan geen vin meer verroeren.
En wat te denken van de utopisch gewaande intensiteit van "Devil’s Arcade"? Vanavond is dat geen lied meer, het is een bezwerende mantra, een muzikaal hart dat bloed door ieders aderen pompt, dat alles wat aan je lijf en leven vreet wegspoelt. "The beat of your heart, the beat of your heart" zingt Springsteen, de ogen steeds harder dichtknijpend, terwijl Weinberg de hartkloppingen in het nummer en in de zaal de hoogte injaagt. "Magic" heeft in duet met violiste Soozie Tyrell al bijna hetzelfde effect.
In de bisnummers ontaardt het concert in één groot feest: tijdens "Born To Run", met alle zaallichten aan, snokt Springsteen met grote gebaren zo hard aan zijn snaren alsof hij ze van zijn gitaar wilt trekken en als bliksemschichten het publiek wil ingooien. Tijdens "Dancing In The Dark" en "Santa Claus Is Coming To Town" dreigt het louter fun fun fun te worden, al is een zich enorm amuserende Clemons wel erg aanstekelijk. We worden uitgeleide gedaan met "American Land" van The Seeger Sessions dat de zaal omtovert in een gigantische karaokebar (inclusief rollende tekst over de videoschermen) waardoor de Japanner in ons ook eens een keer uit de kast mag.
Springsteen kan alleen door zichzelf geëvenaard of overtroffen worden. Punt. Maar een teletijdmachine om naar de jaren 1975-85 te vliegen is vooralsnog niet uitgevonden. Laten we ons dus niet wentelen in nostalgie, dat doet hij ook niet, integendeel. Songs als "Devil’s Arcade" waren toen ongetwijfeld ook al met een schoonheids- of kippenvelprijs gaan lopen. ’Springsteen zien en sterven’. Na zulke concerten is de tekort schietende taal hem die uitdrukking verschuldigd.