114 min. / Duitsland /
2006
De film opent met een shot van een zwerm vogels die in hun
typische V-vorm over een gevangenis vliegt. Zou daar een
symbolische betekenis achter zitten? Subtiliteit is niet de
sterkste kant van de Duitse regisseur Chris Kraus. Met ‘Vier
Minuten’, een film over de liefde voor muziek die zelfs tussen
ogenschijnlijke tegenpolen een band kan scheppen (op zichzelf al
zo’n drieduizendmaal aangeboorde kwestie), gaat hij zelfs de ‘alles
wat je zegt, ben je zelf’ en ‘oost west thuis best’-toer op. De
personages die hij in zijn film tot leven wekt, zijn grotesker dan
de grootmoeder en de boze wolf uit ‘Roodkapje’, communiceren met
elkaar in drukletters en uitroeptekens en lijken meer misère
doorgemaakt te hebben dan alle haren op het hoofd van Amy Winehouse
samen. Allemaal uit de weg of nen dikke boerenschop,
want… hier komt de meest clichématige film van het jaar.
Jenny Von Loeben (Hannah Herzsprung) is geen donzig wilgenkatje.
Als het moet, slaat, krabt én bijt ze. Haar haar in een wild
net-uit-je-bed-kapsel, stoere bottines aan haar voeten, een wijde,
allesverhullende T-shirt en een korstje bloed op haar lip. Ze ziet
er stoer uit en is het ook. Ze zit in de gevangenis op
beschuldiging van moord, waar ze zich noch bij haar metgezellen,
noch bij de bewakers populair maakt. Ook de 80-jarige Traude
(Monika Bleibtreu, moeder van Moritz -‘Lola Rennt’- Bleibtreu), die
al eeuwen pianoles geeft aan de vrouwelijke gevangenen, wijst haar
in eerste instantie af, omwille van haar vranke toot en
onverzorgd uiterlijk. Tot ze haar hoort spelen en beseft dat ze met
een prodigy te maken heeft. Het meisje gaf als kind al
pianoconcerten, maar enkele jeugdtrauma’s hebben een stokje
gestoken voor een wereldcarrière. Jenny is de beste leerlinge die
Traude ooit heeft gehad, maar ook de moeilijkste. Ze heeft losse
handjes en als het geen spiegel is die eraan moet geloven, dan
slaat ze wel uit frustratie een bewaker een spraakgebrek. Als ze
dan al achter de piano kruipt, dan heeft ze zeker geen zin in
Mozart en speelt ze haar eigen favoriete jazzy ‘negermuziek’, zoals
Traude dat woord zo wansmakelijk uitspuwt. In haar overtuiging dat
je met je talent iets moet doen, stimuleert Traude Jenny toch om
deel te nemen aan een belangrijk pianoconcours, misschien wel de
enige mogelijkheid om er nog iets van te bakken.
De hele film is verankerd rond het contrast tussen twee zeer
extreme personages. Een jonge krachtige dame die alle regels aan
haar laars lapt en een streng gedisciplineerde, verzorgde
madame met een grijs knotje, die vasthoudt aan gewoontes
en zich ongewild in haar eigen nostalgie wentelt. Een confrontatie
tussen oud en jong, grijs en hip, die sporadisch interessante
cinema oplevert: na hun ontmoeting, die eindigt in een gevecht met
een bewaker, zien we Traude zich fronsend uit de voeten maken,
terwijl in slow motion de andere bewakers komen toegesneld
en we op de achtergrond Jenny vaagweg horen spelen. Een prachtig
georchestreerd stukje pellicule, dat eerder uitzondering dan regel
is in het bos vol aan overacting lijdende avonturen van Jenny, de
uit de jungle geplukte wildebras en Traude, de mauve zuurpruim.
Monika Bleibtreu (zelfs verstopt onder tien lagen schmink ziet ze
er niet oud genoeg uit) schraapt hemeltergend slechte dialogen uit
haar keel als ‘ik veracht je, maar je hebt een gave’ en ‘ik kan je
helpen om een betere pianiste te worden, geen betere persoon’. Het
is ongelooflijk hoe de twee actrices met deze dialogen en
uitvergrote karakters zich nog redelijk staande weten te houden
tussen de in het rond fluitende plotwendingen.
Beetje bij beetje krijgen we namelijk ook het pijnlijke verleden
van de twee dames te horen en te zien. Want uiteraard lijken de
twee meer op elkaar dan ze denken: allebei zijn ze onvermoeibaar
koppig tot het einde en allebei slepen ze een rugzak met zeventien
kilo aan trauma’s achter zich aan. De jonge Traude verloor in de
oorlog haar ware liefde (een vrouw!) en kan er maar geen afscheid
van nemen. Jenny werd misbruikt door haar vader en zit ten onrechte
in de gevangenis, om een (zeer vergezochte) reden die ik u zelf
laat ontdekken (was het niet boeiender geweest als ze gewoon
schuldig was?). Tot overmaat van ramp wordt haar pianowedstrijd nog
gesaboteerd door een jaloerse bewaker en een machtsgeile directeur,
waarmee het plaatje ronder dan rond is. Gedenkwaardige cinema wordt
pal in de weg gestaan door vermoeiende, uitgeholde personages,
ongeloofwaardige plotwendingen en overbodige nevenplots. Vooral het
mondjesmaat vrijgegeven verleden van Traude draagt véél te weinig
bij tot de vertrouwensband die zich tussen de twee vrouwen
ontvouwt. De grove dialogen, de drukkende sfeer die als een blok
beton boven de film hangt en het geweld blijven de hele film door
aanwezig, zonder enig rustpunt en verslinden de geloofwaardigheid
in één hap. Of was dat echt een ontsnappingspoging?
Het beste bewaart Chris Kraus voor de laatste vier minuten van
de film, wanneer de jonge actrice Hannah Herzsprung het woord
pianovirtuoze een nieuwe betekenis geeft. Een krachtige prestatie
van deze nieuwkomer, die geen enkele keer in de film laat blijken
dat ze vóór de film enkel Twinkle Twinkle Little Star uit
de zwart-wittoetsen kon wringen. Als leek zou je haar eerder
aanzien voor een tot actrice omgeschoolde pianiste. Het resultaat
van zes maanden intensieve piano- én kickboxlessen zorgt voor zeer
geloofwaardig ‘stuntwerk’. Hadden we dat over de rest van de film
maar kunnen zeggen.
‘Vier Minuten’ won een pak prijzen, waaronder de Duitse Lola en
wordt stilletjes vergeleken met ‘Das Leben der Anderen’.
Wees gerust: meer parallellen dan een toevallig passeren langs
dezelfde thematische stronk, vallen er tussen die twee films niet
te rapen. ‘Vier Minuten’ mist alles wat die andere film zo sterk
maakte: een ijzersterk scenario, serene opbouw en een verhaal over
natuurlijke, geloofwaardige mensen. Nee, deze Chris Kraus won’t
make you jump!