Een charmante debuutplaat, een hitje en een doortocht op Pukkelpop: voor Kate Nash ging de weg naar populariteit over rozen. In de uitverkochte Orangerie moet Kate Nash dan ook bewijzen dat ze haar succes niet enkel aan een sterke marketingcampagne te danken heeft.
Net als Lily Allen — overigens een hevige fan — werd Kate Nash ontdekt via MySpace, al was dat bij Nash vooral een toevalstreffer: ze begon liedjes te schrijven toen ze met een gebroken been in bed lag. Dat dit haar levensvreugde niet kon bederven, horen we op Made Of Bricks: een zonnig popalbum dat echter niet geheel overtuigend was.
Dat Kate Nash veel in haar mars heeft, valt nochtans niet te ontkennen: haar talent als geloofwaardige en eerlijke tekstenschrijfster blinkt uit op songs als “Birds”, “Foundations” en “We Get On”. Made Of Bricks werd echter gehaast uitgebracht toen “Foundations” populair werd, dus veel gelegenheid om te rijpen kreeg Kate Nash niet. Ook nadien werd haar niet veel groeitijd gegund, iets dat ook bleek tijdens dit concert.
Sneeuwuilen, een gans, witte rozen en een broekpakje dat in een vorig leven nog discobal was: een optreden van Kate Nash krijgt, net als de cover van Made Of Bricks, een moderne sprookjesstijl mee. Het twintigjarige zangeresje ziet haar jeugdigheid duidelijk als troef, maar vanavond zal ook het tegendeel blijken.
Met het vervelend haastige “Mariella” en het flauwe “Shit Song” neemt Kate Nash een valse start: schuifelend achter de koninklijk versierde piano lijkt ze vooral een onzeker meisje. Ook het spannende “Skeleton Song” lijdt hieronder: de schalkse, openhartige Kate Nash is nergens te bespeuren.
Ook wanneer Kate Nash haar akoestische gitaar ter hand neemt, blijft ze terughoudend: haar rustigere werk — “Birds” (“Het mooiste liedje ever!” volgens een aanwezige bakvis), het delicate “Nicest Thing” en het bedaarde “Dickhead” — passeert als een vluchtige lentewind.
“We Get On”, een swingende song over eenrichtingsliefde, en hoogtepunt “Mouthwash” laten een diepere indruk na: Kate Nash lijkt even boven haar verlegenheid uit te groeien en weet het publiek op te zwepen. Ook het frisse “Foundations” wordt vrolijk gebracht en warm onthaald. Na amper een halfuurtje wordt het optreden afgerond met “Pumpkin Soup”, een onstuimig dansliedje, als laatste bisnummer.
Een wankel optreden dus, net als het wispelturige Made Of Bricks. Maar zelfs een wisselvallig album kan op een podium geweldig lijken als er een performer is om het als dusdanig te verkopen. Zo weet Lily Allen, met ook slechts één matig album op haar naam, van elk concert een feest te maken. En Nash’ verlegenheid mag dan nog innemend zijn, ze kon het gebrek aan een boeiende setlist moeilijk compenseren. Met wat meer maturiteit op zak heeft Kate Nash ongetwijfeld meer te bieden.