Sinds de jaren negentig is Steven Spielberg bezig aan een
soortement campagne om serieus genomen te worden als regisseur van
volwassen films. Tot dan toe stond hij voornamelijk bekend als
maker van popcornfilms, vaak gericht op jongeren, die simpele
standaards hanteerden van goed en kwaad, en superieur in beeld
gezette actiescènes boden om volk te lokken. Met ‘Schindler’s List’ bewees
hij echter definitief – ook voor mensen die zijn eerdere drama’s,
‘The Color Purple’ en ‘Empire of the Sun’, maar niks vonden – dat
hij een volwassen meesterwerk in zich had. De films die daarop
volgden, waren, een zeer zeldzame uitzondering daargelaten,
pogingen om de belofte van ‘Schindler’s List’ te
bevestigen. ‘Saving
Private Ryan’. ‘Amistad’. ‘Munich’. Zware thema’s
voor volgroeide films. Het eeuwige kind was opgegroeid, maar je
roots kun je niet zomaar uitwissen. Spielberg was begonnen als
entertainer, en dat zal hij waarschijnlijk altijd blijven – sporen
daarvan overleven zelfs in zijn “ernstige” cinema, kijk maar naar
de suspensescènes in ‘Munich‘. In essentie is
Spielberg een genre-filmmaker, iemand die de conventies van
Hollywood overneemt en er vervolgens een eigen draai aan geeft –
soms een al wat grotere dan anders.
Nergens is die mentaliteit van “geef mij een genre en ik zal
het beter doen dan eender wie” beter zichtbaar dan in zijn vroegste
films, die vaak een waanzinnige conceptuele eenvoud vertoonden.
Zijn eerste cinemafilm, ‘The Sugerand Express’, ging over een
koppel dat werd achtervolgd door de politie. Meer niet, dat was de
hele film. ‘Jaws‘
ging over een haai die gedood moest worden. En opnieuw was dat in
principe de hele plot. ‘Duel’, de tv-film die algemeen aanvaard
wordt als Spielbergs debuut, is zo mogelijk nog eenvoudiger: een
vrachtwagenbestuurder probeert een automobilist van de weg te
rijden. En dat negentig minuten lang, zonder ophouden, zonder
context of verklaring. Yup, de regisseur heeft sindsdien
een lange weg afgelegd om complexere drama’s te maken, maar er
blijft iets onweerstaanbaars aan zijn vroege films, juist omdàt ze
zo’n haast aandoenlijk eenvoudige intenties hebben. Het was
Spielberg in ‘Duel’ eigenlijk om niets te doen, behalve dan het
genereren van spanning. Inhoudelijke punten heeft hij nauwelijks te
maken (hoewel je wel een subtext aan de film kunt geven, als je dat
wilt), we komen zo goed als niets te weten over de personages en de
slechterik krijgen we zelfs niet te zien. Alles dat niet
rechtstreeks bijdraagt tot de suspense van de film werd radicaal
geweerd. Het is een machine, enkel gefabriceerd om spanning te
maken.
Dennis Weaver speelt David Mann, een nogal sullige zakenman die
aan het begin van de film de baan op gaat voor zijn werk. Onderweg
komt hij achter een gigantische, stinkende vrachtwagen te hangen,
maar wanneer hij die voorbijsteekt, blijkt de bestuurder dat
tamelijk persoonlijk op te vatten. De vrachtwagen is schijnbaar
vastbesloten om Mann van kant te maken: hij blijft Mann
achtervolgen, probeert hem van de weg of onder een passerende trein
te duwen en wanneer de ongelukkige zakenman uitstapt, kan hij maar
beter zien dat hij snel kan gaan lopen.
‘Duel’ is een kat- en muisspel, en niets meer dan dat. De film
heeft zelfs niet echt een plot die naam waardig. Spielberg neemt
gewoon een situatie en hij melkt die anderhalf uur lang uit voor
alles dat het waard is (en het blijkt veel waard te zijn). Dit is
een oefening in suspense, een haast mathematisch uitgecalculeerde
poging om een publiek van de eerste tot de laatste minuut op het
puntje van z’n stoel te houden, zonder verdere ambities. En reken
maar dat dat lukt. Eerste film of niet, Spielberg wist schijnbaar
al van z’n jongste jaren hoe hij een actiesequens in beeld moest
brengen en hoe hij spanning moest opbouwen. Hij gebruikt simpele,
maar effectieve shots om de snelheid van de wagens te suggereren,
met goed getimede close-ups van de wielen, shots vanuit het
standpunt van Manns auto zelf en vooral veel inserts van
de snelheidsmeter en Dennis Weavers steeds hysterischer blikken.
Tussen de achtervolgingen door neemt Spielberg genoeg tijd om de
paranoia van Mann voelbaar te maken: in een roadside diner
laat hij zijn blik over de klanten dwalen – hij wéét dat de
vrachtwagenbestuurder er tussen zit. Maar wie? En verder gebruikt
de regisseur ouderwetse truken van de foor om het publiek bij de
neus te nemen. Hij speelt op een inventieve manier met geluid (er
zit erg weinig muziek in de film, maar omgevingsgeluiden worden
versterkt naargelang het het verhaal uitkomt, zodat de claxon van
de vrachtwagen plots klinkt als een misthoorn uit de hel) en hij
laat de slechterik regelmatig ook opduiken zonder dat daar een
logische verklaring voor is. Hoe komt het nu eigenlijk dat die
vrachtwagen zo verdomd snel kan rijden? Of dat de ongeziene
bestuurder altijd schijnt te weten waar Mann ergens zit? Omdat het
een film is, natuurlijk, en omdat het spannend hoort te zijn.
Wie er dan toch een ietwat diepere dimensie achter wil zoeken,
kan dat natuurlijk altijd doen en zou niet eens noodzakelijk
ongelijk hebben. Mensen hebben de film al geanalyseerd in termen
van de strijd van een kleine man (of een kleine Mann, zo u wilt)
tegen de verpletterende kracht van zijn omgeving. Aan het begin van
de film wordt Mann immers geportretteerd als een beetje een
loser: hij moet tegen zijn zin de baan op omdat hij schrik
heeft dat hij anders last zal krijgen met z’n baas en wanneer hij
naar huis telefoneert, noemt zijn vrouw hem een lafbek omdat hij de
avond tevoren met zich liet sollen op een feestje. “Wat had ik
moeten doen?,” antwoordt hij. “Beginnen vechten?” Mann is een
zwakkeling, en de achtervolging met de vrachtwagen dwingt hem om
voor zichzelf op te komen. Om een man te zijn in plaats van een
muis. De symboliek achter de naam eindigt overigens daar niet:
Manns voornaam is immers David, en ‘Duel’ is een
David-versus-Goliath-verhaal.
Die dimensie zit er wel degelijk in, maar met al dat geloof ik
nooit dat Spielberg op zijn set heeft gestaan met de gedachte:
“laat ik hier eens een prent maken over de manier waarop een
extreme stress-situatie van een wezel een man kan maken”. Welnee,
zo complex zag hij het vast niet. Waar Spielberg mee bezig was, was
de vraag hoe hij op een doodsimpel gegeven genoeg variaties kon
verzinnen om het continu spannend te houden. En ik geloof dat het
ook best is om de film op dat niveau te benaderen: net zoals een
goed muzikant zijn publiek oneindig kan boeien met variaties op
hetzelfde thema, weet Spielberg hier een nooit aflatende suspense
te creëren uit een enkele situatie. In feite is ‘Duel’ een film die
continu in herhaling valt, waar geen ontwikkeling in zit tot op het
einde (spoiler, spoiler) die vrachtwagen overwonnen wordt. Maar dat
doet er niet toe, want het is zo efficiënt en vindingrijk aangepakt
dat je toch helemaal mee bent. ‘Duel’ was de voorbode van een
geweldig groot talent en van wellicht de meest financieel
succesvolle regisseurscarrière van de twintigste eeuw.