Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Andrew Bird is van jongs af
bezig met muziek en die bijna devote toewijding weerspiegelt zich
perfect in zijn jonge carrière. Met zijn groep Bowl Of Fire leverde
hij een drietal albums af en op zijn eigen naam staan reeds vier
schitterende platen, waaronder het dit jaar verschenen Armchair Apocrypha.
Songs keren regelmatig terug op die albums en eigenlijk zou het
bijna afbraak zijn de pauzes daartussen in beschouwing te nemen. De
man is een polyvalente instrumentalist en beschikt bovendien over
een fantastisch fluitorgaan (níet dubbelzinnig bedoeld), een
combinatie waarmee Bird menig criticus én muziekliefhebber perplex
liet staan. Beide groepen verkeerden dan ook in een staat van
welwillende vreugde toen werd aangekondigd dat het enkel en alleen
Bird zou zijn die het podium zou betreden.
Het voorprogramma werd verzorgd door de olijke jongens van
My Little Cheap Dictaphone; landgenoten uit Luik
die door de aanwezigheid van een orgel vaak grofweg onder de noemer
folkrock geplaatst worden. Hun muziek deed ergens denken aan
The Veils en
met wat fantasie zelfs The Killers denken,
een mengelmoes die toch wel een aangenaam effect had (en mede
aangenaam werd gemaakt door het fijne attribuut dat de rode
telefoon was, als substituut van een micro). ‘Crazy To Love’ en
vooral ‘Upside Down’ toonden voldoende hitpotentieel. Een
chartnotering zou deze jongens van harte gegund zijn.
Je zou met de beste wil van de wereld niet kunnen vermoeden dat
Andrew Bird al een grote twee jaar non-stop aan
het toeren is. De man oogt uiterst monter, hoewel hij zelf
verklaarde enkele dagen geleden de griep gevangen te hebben – we
zagen het plotse wegschoppen van zijn schoenen dan ook als door
koorts bepaald. De bacteriën kregen echter de bovenhand niet: Bird
zette ‘First Song’ in met een mooie fluitsolo, wat bovendien, samen
met zijn viool, de voornaamste troeven voor de avond bleken.
Er werd duchtig gegoocheld met het systematische samplen van net
ingespeelde stukjes: hoe kon hij immers zelf gitaar, viool, gefluit
en nog af en toe wat xylofoon samenbrengen dan op deze spitsvondige
manier? ‘Sovay’ werd zo aardig in elkaar gestoken en ook het
speelse ‘A Nervous Tic Motion Of The Head To The Left’ kreeg een
geheel nieuwe inkleding. Ook ‘Measuring Cups’ werd van ‘The
Mysterious Production Of Eggs’ geplukt en enkel door Birds gitaar
gedragen; de afwezigheid van drummer Martin Dosh was dan toch niet
zo’n jammere zaak.
‘Why’ kwam deze schaarse bezetting eveneens ten goede, want Bird
gebruikte dit keer theatrale tekens om er bijna een dialoog van te
maken. Iets wat uiteindelijk vrij schattig oogde.
Hoewel zijn nieuwe plaat Armchair
Apocrypha.uitstekend was, selecteerde Bird er slechts twee
nummers van. ‘Plasticities’ werd traag opgebouwd; één voor één
werden de verschillende lagen gespeeld en opgenomen om dan later
helemaal door elkaar vermengd te worden. Miste ‘Plasticities’ dat
extra likje grandeur dat het op plaat wel kreeg, dan was de
bescheidenheid van ‘Scythian Empires’ toch haast mooier.
Bird heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat hij fan is
van The Handsome Family en toonde dat weer aan door de moedige
coverkeuze; ‘Giant of Illinois’. Om een coverplaat vragen we hem
niet openlijk, maar een nieuw live-album zou dan weer wel hoogst
interessant zijn. Improvisatie is namelijk nooit ver weg: na het
nieuw aangereikte en nog niet afgewerkte ‘Anonanimal’ gaf Bird toe
het nummer gebracht te hebben met het oog op een nog niet
ingeslagen weg. Terecht ‘Weather Systems’ als allerlaatste nummer
bewaard: een zegel op een avond waar Bird een verbazende versie van
zichzelf neerzette, op kousenvoeten. Elk vogeltje zingt inderdaad
zoals het gebekt is.
Armchair
Apocrypha van Andrew Bird is te verkrijgen bij Fat
Possum/Munich.
Smalltown Boy
van My Little Cheap Dictaphone is verkrijgbaar bij
Ingram/Bang!.