96
Regisseur Walter Hill was in 1982 zowel verantwoordelijk voor
het begin van de carrière van Eddie Murphy, als voor de geboorte
van de buddy cop movie. Of dat nu dingen zijn waar we hem
voor moeten bedanken of onze voodoo-pop voor moeten bovenhalen (die
van Lieven Debrauwer is bijna aan vervanging toe), mag u gerust
zelf uitmaken. In ieder geval: zonder ’48 Hrs’ was er
waarschijnlijk geen ‘Beverly Hills Cop’ geweest. Of geen ‘Haunted
Mansion’ (stel je voor!). En ook archetypische eighties
genrefilms als ‘Lethal Weapon’ en ‘The Last Boyscout’, waarin een
team testosteron uitwasemende kerels (meestal één blanke en één
zwarte) broederlijk tezamen ass kicken, zouden misschien
nooit gemaakt zijn. Je mag ervan vinden wat je wilt, maar ’48 Hrs’
is zonder meer één van de meest invloedrijke films van de jaren
tachtig geweest. Wat meteen veel zegt over dat decennium.
Het verhaal begint wanneer Ganz (James Remar), een overvaller,
ontsnapt van een chain gang met behulp van zijn indiaanse
vriend Billy Bear (Sonny Landham). Eens Ganz weer op vrije voeten
is, trekt hij naar San Francisco, waar hij de buit van een overval
uit het verleden wil gaan halen. Jack Cates (Nick Nolte) is de
harde, nobody fucks with me-flik die achter Ganz aan gaat.
Daarvoor roept hij de hulp in van Reggie Hammond (Eddie Murphy),
een kruimeldief die ooit met Ganz samenwerkte en daarvoor nu drie
jaar in de cel uitzit. Hammond mag 48 uur lang uit de gevangenis,
als hij Cates helpt om Ganz te vinden.
’48 Hrs’ was dé actiekomedie die als blauwdruk diende voor alle
anderen die nog voor het einde van de jaren tachtig zouden volgen
(en dat waren er veel). Bijgevolg zijn alle clichés van het genre
dan ook aanwezig; wie de film nu bekijkt, in de wetenschap van
alles wat daarna kwam, kan de dialogen zelfs zonder specifieke
voorkennis stilletjes meelippen, en de timing van zowel de
komische- als de actiescènes perfect voorspellen. Zo krijgen we
bijvoorbeeld de norse flik, die cynische one-liners debiteert,
continu rondloopt met een sigaret in zijn mondhoek en altijd
miserie heeft met zijn overste en zijn vriendin. De politiechef van
dienst is, naar aloude traditie, uiteraard een hard-ass
die àl zijn dialogen uitschreeuwt zo luid hij kan (maar dan ook
echt allemaal) en bij elke gelegenheid dreigt Nolte buiten te
smijten. Nolte’s vriendin (gespeeld door Annette O’Toole), heeft
weinig te doen behalve regelmatig pissige telefoontjes naar hem te
plegen om te klagen dat hij te weinig thuis is. En dan is er
natuurlijk nog Murphy als de komische, sympathieke boef die alle
beste teksten krijgt, waaronder mijn favoriet: All it takes is
bullshit and experience. So come on in and experience some of my
bullshit.
In principe kun je Walter Hill al die clichés nauwelijks kwalijk
nemen, omdat ze in ’82 wél nog nieuw en vers waren. ’48 Hrs’ is zo
vaak en onvermoeibaar geïmiteerd en geparodieerd, dat hij te lijden
heeft onder de gebreken van zijn opvolgers. Nochtans is het
interessant om te zien hoe het buddy cop genre hier nog
helemaal zonder zelfreferentiële ironie wordt gebracht. De
schreeuwende baas, de harde flik met zijn zeurderige vriendin… In
de meeste latere films in dit genre worden al die elementen
geïntroduceerd met een knipoog, onder het motto “wij weten ook wel
dat dit clichés zijn, maar we amuseren ons er een beetje mee”. Het
absolute eindpunt van dat postmoderne flikkenfilm-gedoe was het
Arnold Schwarzenegger-vehikel ‘Last Action Hero’, waarin alle
clichés nadrukkelijk werden aangeduid door een jongetje dat in het
bioscoopscherm stapt. ’48 Hrs’ houdt zich met al die dingen niet
bezig, en presenteert alles wat er gebeurt min of meer
straight. De humor in de film gaat niet ten koste van de
conventies van het genre, maar maakt deel uit van het verhaal.
De wereld van Walter Hill is altijd al een plek voor harde
venten geweest, en dat is hier niet anders. De vrouwen die opduiken
in ’48 Hrs’ kunnen worden onderverdeeld in ofwel de vrouw aan de
haard (Annette O’Toole), die wacht tot haar man thuiskomt van zijn
avonturen tussen de criminelen, ofwel hoertjes. Hill is veel meer
geïnteresseerd in de male bonding tussen Cates en Hammond
– geen wonder dat één van de herkenningsdeuntjes van de film
The Boys Are Back in Town is. De één is een kruimeldief,
de ander een geharde flik, maar tussen de beledigingen die ze naar
elkaars hoofd smijten en hun occasionele vuistgevecht door,
ontwikkelt er zich toch een soort van respect tussen de twee. Mooi,
niet? De relatie tussen de mannen is een stuk boeiender en veel
beter uitgewerkt dan die tussen de flik en zijn lief.
Maakt dat alles van ’48 Hrs’ een slechte film? Nee, maar wel
duidelijk één die slachtoffer is geworden van zijn eigen succes. De
prent heeft nog steeds z’n grappige momenten (Murphy die een bar
vol rednecks binnenvalt), de actiescènes zijn goed
georchestreerd en de twee hoofdrolspelers vormen een degelijk team.
Nolte creëert hier ook weer een personage dat nog tientallen keren
zou terugkomen in andere films, onder andere gedaantes. Murphy, op
dat moment nog maar 21, lanceert hier zijn carrière op een bijna
ongeziene manier – een debuut, en al meteen een hoofdrol, en al
meteen een kaskraker. Niet dat zijn loopbaan, op een paar
uitschieters na, verder zo memorabel zou blijken te zijn.
Als startpunt van een genre – en als meer dan degelijk voorbeeld
ervan – blijft ’48 Hrs’ dus wel degelijk overeind. Maar het blijft
sowieso een hypercommercieel product, waarin verrassingen ver te
zoeken zijn, en dat op z’n minst gedeeltelijk is ingehaald door z’n
eigen opvolgers.