Op elf september (!) stonden 50 "Curtis Jackson" Cent en Kanye "The Louis Vuitton Don" West lijnrecht tegenover elkaar in de boksring. In de ene hoek de zelfverklaarde rebellenleider, in de andere hoek de charmante publiekslieveling. Beiden gewapend met een stevige dosis zelfvertrouwen, trokken ze de handschoenen aan. Let’s get ready to rumble!
Dat het in feite slechts om opgezet spel ging en beide heren helemaal niet zo vijandig tegenover elkaar staan, leest u binnenkort in dit magazine. Hier werd een ander duel beslecht, met als inzet het meeste aanzien in hiphopland. 50 Cent haalt de hele eerste ronde lang uit met slappe voorspelbare slagen. De eerste drie nummers hamert Curtis op de overbekende geweldmetaforen: "My Gun Go Off", "Man Down", en "I’ll Still Kill". De kogels vliegen als vanouds in het rond, maar niemand raakt gewond. Kanye komt veel scherper uit de hoek met een intro waarin hij zichzelf kwetsbaar durft op te stellen: "Scared-to-face-the-world Complacent Career Student".
Ook verderop krijgt Fifty de zaak niet op de rails. De G-Unit-gids pronkt voor de zoveelste keer resoluut met zijn gewelddadige avonturen, zonder veel variatie. Ook Kanye's ego neemt soms groteske vormen aan ("There’s a thousand you’s and only one of me"), maar toch gaat hij veel creatiever te werk dan zijn concurrent. Op "Big Brother", een lofzang aan zijn leermeester Jay-Z, stelt de pupil zich zelfs nederig op. "My big brother was BIG’s brother", let vooral op het subtiele woordspelletje dat aan Notorious BIG refereert. Op zo een moment ontwijkt hij de stereotypes waarin zijn tegenstander grossiert.
Tijdens de krachtmeting durft Kanye de mainstreamhiphop veel vaker uit te dagen. Waar 50 Cent uitpakt met vrij kleurloze beats, laat Kanye zijn opponent alle hoeken van de ring zien. Hij stapt af van van zijn emblematisch opgepitchte soulsamples en verandert van strategie, onder meer met de strakke minimale aanpak van opener "Good Morning", de — met scratches van DJ premier gekruide — hiphopballad "Everything I Am" en de dwarse synthlagen van "Flashing Lights".
Met "Stronger" slaat Kanye wel een gat in de lucht. De kruisbestuiving tussen de vocodervocalen van Daft Punk en Kanye’s stugge beats mag dan wel commercieel aanslaan, een verfijnde combinatie is het allerminst. "Homecoming", de samenwerking met Chris Martin, is daarentegen wel een voltreffer. De opgewekte piano van de Coldplay-zanger werkt bijzonder aanstekelijk als begeleiding voor de ode aan Kanyes hometown Chicago.
Ook in de verbale strijd toont Kanye zich een geduchte tegenstander voor zijn rivaal. Hoewel de Louis Vuitton Don niet altijd de vlotste micmagician is, slaagt hij er tenminste in om met een komische noot zijn teksten kwiek en levendig te houden. Beide artiesten voelen zich zelfs niet te beroerd om van elkaar te lenen. Zo recycleert Kanye flarden van "In Da Club" en leent Curtis op zijn beurt een songtitel bij Kanye: "Touch the Sky".
Maar uiteindelijk slaagt fiddy er nooit in de overbekende hiphopthemata door de bonte bril van Kanye te bekijken. Hij bouwt zijn status op rond kogels, geweld en ordinair machtsvertoon: "Any motherfucker touch me, I’ll murder them/ You don’t believe me wait and see/ I’ll murder them/ You see I told you I would murder them". Aan de hand van logge mokerslagen die hun doel missen vervalt hij in een parodie van zichzelf waardoor hij alle geloofwaardigheid verliest. Net als Blink 182 geen punk en Bob Sinclar al lang geen house meer is, is Curtis geen hiphop, maar muzak die tegemoet komt aan de noden van een jonge generatie identiteitsloze kids die op zoek zijn naar een eigen persoonlijkheid.
Dit in tegenstelling tot Kanye West, die met Graduation een avontuurlijke plaat maakt waarop hij niet bang is om nieuwe wegen in te slaan. Aan het eind van de strijd hangt zwaargewicht 50 Cent dan ook uitgeteld in de touwen, finaal afgemaakt door de venijnige, kwieke en scherpe slagen van zijn belager.
Kanye West stelt Graduation voor op 18 november in Vorst Nationaal.