Velen hadden gedacht dat het er niet van zou komen, maar Babyshambles heeft een tweede plaat gemaakt en het is — wat nog minder verwacht werd — een absolute voltreffer. Tijd voor wat opwaardering, misschien?
Over Babyshambles valt veel te vertellen. Zo zou het makkelijk zijn Pete Doherty af te schilderen als een zielige junk, maar eigenlijk wordt het tijd dat al dat soort berichtgeving overgelaten wordt aan de gespecialiseerde pers, want zolang ’s mans concerten of platen er niet onder lijden, doet het allemaal weinig of niets ter zake. De band mag dan twee jaar geleden op Les Nuits een show neergezet hebben die over zowat de ganse lijn beneden alle peil was, middels Shotter’s Nation wordt ons weer fijntjes gewezen op het aanwezige talent.
Met de lichtjes fantastische single "The Blinding" werd vorig jaar al een tip van de sluier gelicht over de richting die Babyshambles op de opvolger van Down In Albion zouden volgen. Dit creëerde hoge verwachtingen die nu grotendeels ingelost worden, al keken we tijdens "Unstookie Titled" even vreemd op toen we Doherty plots "It’s one and the same" hoorden zingen. De vraag werpt zich op of dit een gevolg is van illegaal consumptiegedrag of simpelweg een practical joke.
Met "Carry On Up The Morning" en single "Delivery" trekt het album zich op indrukwekkende wijze op gang en worden de krijtlijnen uitgezet van Babyshambles anno 2007: weg zijn de beroerde flirts met reggae, hier staat een band die gebalde en to the point songs aflevert die, meer nog dan op het debuut, een mooi geheel vormen en recht tot ophet bot gaan, vaak in alle eenvoud. Want dat valt bij het beluisteren van Shotter’s Nation (wat een titel, overigens) op: het geluid is verder dan ooit verwijderd van de met haken en ogen aan elkaar hangende rock van The Libertines. Dit album brengt popsongs pur sang, met hier en daar een weerhaak en, hoe kan het ook anders, nu en dan een flard The Clash. Maar luister bijvoorbeeld naar het afsluitende "Lost Art Of Murder" en je hoort een broze, breekbare artiest, een kant van Doherty die veel te lang onderbelicht is gebleven.
Wanneer het wel rockt, worden klassieke songstramienen niet geschuwd en hoor je een band die verdomd catchy songs schrijft, zoals het uiterst meezingbare "You Talk", of het zinderende "Crum Begging", dat een gloeiend vuur in zich heeft branden en dat met zijn sporadisch gierend orgel een brug slaat richting onversneden garagerock. En dan is er nog het spel met de ingehouden spanning zoals het gespeeld wordt in "Baddies Boogie", dat bijna net zo sfeervol is als het filmische "There She Goes". Klasse heet zoiets, een woord dat te weinig gebruikt wordt wanneer het gaat over Babyshambles.
Na een weekje intensief luisteren dient zich geen song aan van het kaliber "Fuck Forever", maar gezien het constante hoge niveau van de songs en de consistentie van het album, hoeft dat geen drama te zijn. Babyshambles klinkt zowaar gelouterd en het heeft er alle schijn van dat Doherty en co de hele zooi die hen sinds enkele jaren overvalt met een schouderophalen ondergaan, en zich vooral concentreren op het maken van mooie muziek. En dat is ongetwijfeld de beste strategie.