Wat een oplawaai, wat een goddeloos smerige bastaard van een plaat. En dan te bedenken dat High On Fire verondersteld werd vroegtijdig gepiekt te hebben met Blessed Black Wings (2005). Death Is This Communion weet die moderne metalmijlpaal te evenaren, zo niet te overklassen, met een riff-festijn dat elke scepticus Deadwood-gewijs de varkensstal van Mr. Wu injaagt.
Samen met Mastodons Leviathan zorgde Blessed Black Wings er niet enkel voor dat we metal opnieuw een mooie toekomst toedichtten, het waren ook nog eens platen die we zonder gêne aan genretegenstanders durfden aan te bevelen, albums die los van lullige concepten als “genre” impact hadden, traditie binnenstebuiten keerden en op de proppen kwamen met songs en een sound die een metalfan niet onbewogen konden laten. Mastodon wist Leviathan moeiteloos op te volgen met een al even briljant Blood Mountain, en Matt Pike, drummer Des Kensel en kersverse bassist Jeff Matz (ooit nog Snorreman van dienst bij bij racepunkers Zeke) doen hen dat met evenveel verve na. Death Is This Communion mag, net als Blood Mountain, bij een eerste beluistering iets minder monolithisch klinken dan zijn voorganger, maar een paar beluisteringen verder worden die twijfels resoluut van tafel geveegd.
Het klopt misschien wel dat er geen opvallende song als “The Face Of Oblivion” te rapen valt op deze nieuwe worp, maar High On Fire slaagt er wél in een mokerslag af te leveren die van voor tot achter consistenter is dan zijn voorganger, met een gelijkaardige weelde aan seismische riffs en visioenen over een tijdperk toen geschillen opgelost werden met een knots in plaats van laffe cyberpesterijen. Inderdaad, in de metalwereld kan het er heel erg lomp aan toe gaan, maar de botheid van High On Fire, een natuurkracht van de meest directe soort, kunnen we alleen maar aan de boezem drukken. Terwijl de orgaanverplaatsende concerten van de band overrompelend, maar tegelijkertijd ook wat eendimensionaal zijn, valt het op dat Death Is This Communion een album is geworden met coherentie, diversiteit en betere riffs en hooks (jaja, toch wel) dan ooit. De band is niet softer geworden, enkel beter.
Vanaf “Fury Whip”, een woest aframmelingsfestijn met de corpulente heaviness van Black Sabbath, maar ook de drive van (de beste) Slayer, wordt er op de luisteraar ingehakt en -gehouwen, ontbeend en geraasd en gebeukt. Het is metal, en daar horen bepaalde ingrediënten nu eenmaal bij, maar pose is daar geen deel van. Bij Pike en co. is het bovenal plankgas, maar nu met interessantere structuren, dezelfde verwrongen solo’s, gebrul en een backbeat die zelfs het schijnheiligdom van Hertoginnedal te gronde zou richten. Wat erop volgt is even indrukwekkend: “Waste Of Tiamat” is orgastische slagveldoverdondering die het beste van Motörhead, Mastodon en de apocalyps (zoals wij ons die voorstellen) brengt middels een zes minuten durende kopstoot. Nog van dattum: “Turk”, in de Trix al zo bloeddorstig als een roedel uitgehongerde mastiffs, behoort tot de moderne metaltop, iets waar het verteerbaarder “Rumors Of War” (in een ideale wereld ergens een nationaal volkslied), hard genoeg om Lemmy’s ruggengraat in tweeën te knakken, ook al in slaagt. Verbluffend.
En zo kan eigenlijk zowat elke song wel naar voren geschoven worden als een voorbeeld van hoe het ook kan: de uitgerekte titelsong, een trip naar een onderwereld die de Gollems van deze wereld niet durven te betreden, bevat meer dreiging dan een band als Machine Head in een decennium heeft opgeroepen. En voor wie het toch allemaal wat veel is, kunnen intermezzo’s als “Khanrad’s Wall” (Godzilla Goes Egypt), “Headhunter” (een brokje donderpercussie) en “DII” (een met strijkers opgesmukte instrumental) heil brengen. De snoodaards die u vervolgens verklappen dat de plaat wel erg arbeidsintensief eindigt met drie songs die samen over de twintig minuten gaan hebben gelijk, al zijn ze misschien ook wat lui, want de gemiddelde metalband zou voor elk van die drie songs, en “Ethereal” in het bijzonder, een paar ledematen en hopen slechte black metalplaten veil hebben.
Net zoals een slinkse grapjas ooit beweerde dat er daarbuiten een echte wereld is waar we nu en dan slechts een glimp van opvangen, zo ook is er metal die het ideaal zo sterk benadert dat ze er amper van te onderscheiden valt. Death Is This Communion is van dat kaliber, en een album dat het genre de credibiliteit verleent die het al te vaak wordt ontzegd. Death Is This Communion is, net als het wonderbaarlijke Blood Mountain van vorig jaar, voor het nageslacht.