Autobiografieën zijn vaak even omslachtig als langdradig. Enkel bijzonder erudiete schrijvers kunnen er enige empathie mee losweken. Ex-Starflam-lid Baloji is zo iemand. Op zijn fascinerende soloplaat Hotel Impala vertelt hij zijn levensverhaal. “Mes rimes sont des polaroids, des instantanés, des souvenirs trop saturés, mon coeur est surexposé.”
Het is inmiddels meer dan vier jaar geleden dat Starflam met Donne-moi de l’amour zijn laatste album uitbracht. Hierna zochten de groepsleden hun eigen weg. De grote zwarte rapper Baloji keerde de muziekwereld de rug toe en nam zijn toevlucht tot het theater, tot hij eind 2004 een brief kreeg van zijn biologische moeder uit Congo. Hij besefte dat hij haar heel wat te vertellen had. Op Hotel Impala schetst Baloji op een persoonlijke (“Et j’ai hurlé comme après ma circoncision”), en oprechte (“La solitude comme terre d’asile”) manier zijn verleden. De teksten gaan veel dieper dan het doordeweekse adoptieverhaal. Baloji praat openhartig over zijn ervaringen en zijn angsten: “Mais la peur me traverse à l’idée d’y aller où j’arrive.”
In al die jaren heeft Baloji een hoop vrienden gemaakt. Van topmuzikanten Marc Moulin en Peter Lesage over beatbrouwers DJ Grazzhoppa en the Glimmers tot afgelikt soulkonijn Amp Fiddler en zelfs Urbanus, stuk voor stuk geven ze een meerwaarde aan Hotel Impala. Net zo omvangrijk als de gastenlijst is het arsenaal aan stijlen dat de boomlange artiest aaneenrijgt. Baloji is niet voor niets Swahili voor ‘tovenaar’. Afrobeat, rock, akoestische soul, hiphop, dance, chanson, funk en reggae: alles wordt even gedreven uit de hoed getoverd. Baloji beweegt zich steeds op een bijzonder hoog niveau, als een muzikale kameleon met een boodschap, die vandaag alleen in Michael Franti zijn gelijke kent.
Hoogtepunten zijn er dan ook genoeg. Het verstilde “Où en sommes-nous” of het epische “Tout ceci ne vous rendra pas le Congo”, een meer dan zes minutenlang durende gedachtestroom, behoren ongetwijfeld tot het sterkste wat dit jaar in ons land zal uitkomen. Het beste nummer, en tegelijk de nieuwe single, is “Entre les lignes”. Samen met die andere geïmmigreerde Gentenaar, Gabriel Rios, vertelt Baloji over het leven in een pleeggezin en over aanpassingen in het algemeen: “Cacher sa personnalité derrière un caractère, même si les coups reçus sont involontaires.” De rapper geeft zich helemaal bloot. Spaarzame gitaarakkoorden en sfeergeluiden vormen de basis voor een oprechte en confronterende vertelling.
Toch schemert er ook hoop doorheen Hotel Impala. Zo swingen de koperblazers over een erg dansbare groove in het uitbundige "La raison du plus faible". Ook "Le reste du monde" ademt optimisme uit. Geruggensteund door een kinderkoor en enkele geanimeerde pianotoetsen maakt Baloji zelfs plaats voor een gezonde portie zelfrelativering: “Mes cicatrices sont faites au crayola.”
Afsluiten doet Baloji in stijl. “Nakuenda”, wat zoveel als ‘terugkeren’ betekent, is gebaseerd op “I’m Going Home” van Marvin Gaye en is een groots eerbetoon aan de Amerikaanse soulzanger. De tekst “I’m going home to see my mother” is Baloji op het lijf geschreven. Nu kan hij met een gerust geweten en met een ijzersterke muzikale biografie onder de arm naar Congo vertrekken.
Wie zich afvraagt hoe het ondertussen met zijn oude groep zit, krijgt een antwoord in “Liège Bruxelles Gand”: “Starflam, autre sujet volumineux, dont on reparle dans le volume deux”. Maar wie het debuut van Baloji hoorde, stelt zich wellicht de vraag: who needs Starflam anyway? Hotel Impala is een kleurrijk album met een kloppend hart van een integere persoonlijkheid die bewijst dat hij zoveel meer is dan één vijfde Starflam.
Baloji stelt Hotel Impala op 16 november voor in de Botanique. Meer livedata kan je vinden op zijn website www.baloji.com.