Stadsdichters. Antwerpen zit aan nummer drie en Gent heeft er ook al eentje gehad. Overbetaalde, onderpresterende poëten die op kosten van staat en stad pretenderen de vinger aan de pols van de samenleving te houden, maar als ware salonguerrilla niet verder geraken dan het choqueren van een enkele conservatief op sterk water.
Grootstad New York heeft geen behoefte aan slippendragers in rebellenjasjes. De straten puilen uit van de buurtpoëten die het leven van alledag uit elke porie zweten en hun verzen op de cadans van de grootstedelijke waanzin uitspuwen. Jarenlang was Aesop Rock één van hen. De man legde op zijn platen de hartslag van New York vast en wist in zijn vaak surreële teksten het leven zoals het is te schetsen. Groot was dan ook de verbazing en het ongenoegen toen bleek dat deze sage poète de la rue besloot New York in te ruilen voor San Francisco, want Aesop Rock was New Yorks officieuze stadsdichter.
In 2001 brak de toen vijfentwintigjarige Aesop Rock (Ian Matthias Bavitz) definitief door met het legendarischeLabor Days (en het schitterende "Daylight"). In 2003 volgde het zwaar op industrial funk steunende Bazooka Tooth waarbij hij zelf zo goed als alle productiewerk op zich nam, niet tot ieders genoegen overigens. Het mag dus niet verbazen dat hij voor None Shall Pass opnieuw in zee gaat met oudgediende Blockhead, die instaat voor bijna de helft van de tracks. Maar ook andere makkers van weleer treden aan.
El-P bijvoorbeeld, die zijn kenmerkende duistere stijl niet kan loochenen op het pompende "Gun For The Whole Family", dat een knap duel tussen hem en Aesop Rock laat horen. Ook andere labelgenoten zoals Cage en Rob Sonic maken hun opwachting in tracks als "Getaway Car" (Blackploitation meets eighties hiphop) en "Dark Heart News". Dat laatste nummer, geproduced door Sonic, koppelt de electroduisternis van El-P aan de speelsheid die zo typerend is voor old school acts.
De meest opvallende samenwerking is evenwel die met John Darnielle (The Mountain Goats), die een opmerkelijk gastoptreden geeft op "Coffee", en op het einde voluit mag schitteren. Maar alle samenwerkingen en het gevorderd producen ten spijt, is het toch de terugkeer van Blockhead die tot de verbeelding spreekt.
Op het met soul en jazz geïnjecteerde "Five Fingers" bewijst Aesop Rock weliswaar meer dan één stijl aan te kunnen; hij steekt het op Gangstarrjazz geënte "Bring Back Pluto" van Blockhead net niet naar de kroon. Toch blijft Blockhead heer en meester. De titeltrack "None Shall Pass" bijvoorbeeld steunt op met heliumwolken gevulde klanken, die treffend contrasteren met het schorre stemgeluid van Aesop Rock. Ook het met fluiten, stemsamples en opgefokte percussiepatronen opgebouwde "Fumes" behoort tot de beste nummers van het album, net zoals het op funk gestoelde "The Harbor Is Yours" en het grootse "No City".
Critici allerhande waren onterecht bang voor een stadsdichtersscenario. Aesop Rock mag dan wel verhuisd zijn, veel is er niet veranderd. Zijn teksten zijn nog steeds cryptischer dan de verzamelde Dode Zee-rollen en de samenwerking tusen hem en Blockhead blijft voor vuurwerk zorgen. None Shall Pass is niet alleen de logische opvolger voor Labor Days geworden — wat niets afdoet aan de merites van Bazooka Tooth — maar ook het ultieme bewijs dat Aesop Rock niet de vinger aan de pols van New York heeft, maar aan die van het bestaan zelf.