Pinback draait al jaren mee als beloftevol snoepje voor de muzieknerd. Bijna tien jaar van wisselvallige albums, halve radiohits en bijna-splits hielpen de reputatie van de groep echter niet vooruit. Maar dit vierde album heeft het potentieel om van Pinback de nieuwe Shins te maken.
Zo’n drie jaar geleden lagen we voor het laatst wakker van Pinback. Er was een nieuw en uitstekend album, maar ondanks de onmiskenbare kwaliteit van Summer In Abaddon verschilde het album niet genoeg van debuut This Is A Pinback CD om het te koesteren. Pinback maakt fijne muziek: mooie, gelaagde pop waar samenzang tegen halve hiphopritmes opbotst tot een gaaf, dromerig geheel. Pinback klinkt echter al drie albums lang zo, zonder dat er echt nieuwe pistes ontgonnen worden. Het is een beetje als een spectaculaire rollercoaster: beu word je het niet, maar de sensatie van de allereerste rit maak je niet meer mee.
Dat frontman Rob Crow in een interview bovendien een verwend en nog-net-uitstaanbaar groot kind bleek, deed de Pinback-liefde evenmin extra opflakkeren. We lagen er dus niet meer van wakker, maar koesterden hun debuut als een van die zeldzame muzikale parels die hun effect nooit missen. Een soloalbum van Rob Crow en een rarities-collectie van Pinback lieten vermoeden dat we niets meer van de groep hoefden te verwachten.
En dan is er plots toch een nieuwe. Op basis van de hoes zou je Autumn Of The Seraphs veeleer als slappe emocore of meisjesmetal (denk Evanescense en Within Temptation) beschouwen, maar er staat wel degelijk ’Pinback’. In plaats van de vertrouwde reeksen enigmatische kiekjes plots een gotisch schilderij. Het belooft een Nieuwe Richting en dus mogelijk weinig goeds.
Autumn Of The Seraphs laat inderdaad een iets toegankelijker en poppier Pinback horen. Duidelijker refreinen ("Torch"), catchier bliepjes ("Good To Sea") erdoor en hier en daar zelfs een flinke scheut college rock ("Off By 50" en "From Off To Nowhere". Het uitgepuurde lo fi-geluid van weleer is bovendien ingeruild voor een wat rijkere productie. Zeker een welkome verruiming van de bestaande sound dus, maar de purist durft het wellicht een commerciële zet te noemen.
Die purist kan echter moeilijk ontevreden zijn met Autumn Of The Seraphs want het album biedt ook vintage Pinback-genot. Zo heeft "How We Breathe" naast een catchy pianolijn ook weer hemelse samenzang en de typische metronoomgitaren. Ook "Subbing For Eden" zou allerminst misstaan tussen het oude Pinback-werk, maar heeft een brug en refrein waar pakweg Robbie Williams een moord voor zou begaan.
Ook al haalt het misschien niet het niveau van dat onvervangbare debuut, Pinback doet op dit album wat het al lang had moeten doen: het bestaande geluid verbeteren en enige vernieuwing binnenlaten. Het levert een album op dat zowel de geek als de toevallige radioluisteraar zou moeten bekoren en dat wat ons betreft hun beste release sinds Some Voices is. Een mogelijke doorbraak of een gracieuze zwanenzang: de beslissing ligt bij u.