Een prachtige plaat die zich aandient als perfecte soundtrack bij het vallen van de bladeren. Soms kunnen platen niet beter getimed zijn dan dit indrukwekkende debuut van Beach House.
It’s night time in the city. Met deze zin starten de uitzendingen van Theme Time Radio Hour, Bob Dylans radioshow die eerstdaags aan zijn tweede seizoen begint. Een eenvoudige zin, maar door de juiste omstandigheden — een schorre vrouwenstem, bij voorkeur een nachtelijk decor — roept hij een hele sfeer op en wordt de luisteraar onmiddellijk in de gepaste mood gebracht. Eén zin van Beach House volstaat om hetzelfde effect te krijgen. De in Parijs geboren, maar in Baltimore getogen Victoria Legrand (nichtje van componist Michel Legrand) schept met haar aan Nico verwante stem in enkele zinnen evenveel sfeer als een beetje schrijver met zijn magnum opus.
Op hun MySpace-pagina beschrijven Legrand en kompaan Alex Scally de muziek van Beach House als tropical, hawaiian en trance. Qua misleiding kan zulks tellen, al is de term trance, in de meest technische betekenis van het woord, zeker toepasselijk. Maar eerder dan zomerse, zuiderse muziek, levert Beach House een plaat met negen intimistische en indringende pareltjes die de sfeer weten op te wekken die in het begin van dit decennium in het leven geroepen werd door The Virgin Suicides. Zelfs al heeft de muziek van dit duo slechts sporadisch een raakpunt met Air ("Master Of None" had niet misstaan als opkikker van de laatste worp van de Parijzenaars), toch weet Beach House hetzelfde desolate gevoel op te roepen dat je enkel kan hebben in een nachtelijke grootstad met een bruisend uitgaansleven.
Al is het in het begin aardig doorbijten met deze plaat: Beach House geeft na een oppervlakkige beluistering niet de indruk een klassieker of een groots album in zich te hebben, al is er overduidelijk iets aanwezig op deze plaat. Of dat de stem van frontvrouw Legrand is of de eenvoudige, bezwerende melodieën, het valt moeilijk te zeggen. Misschien openbaart zich op dit debuut eindelijk datgene wat al jaren in diverse media als ’x-factor’ omschreven wordt, maar waarvan nooit helemaal duidelijk werd wat het juist was. In ieder geval geeft Beach House slechts bij mondjesmaat zijn geheimen prijs, en dat maakt van het album zo’n fascinerende en verslavende plaat.
Zo ontdek je langzaam maar zeker dat Beach House een debuut is dat heel subtiel, onmerkbaar bijna, opbouwt naar een climax. Nummer na nummer worden de klanken net dat ietsje krachtiger. Opener "Salt Water" klinkt nog zeer onderhuids en als een verstild beeld dat even plots verdwijnt als het opgekomen is. Langs het magistrale "Apple Orchard" wordt er stapsgewijs opgeklommen, tot in "House On The Hill" een bombastische ondertoon opduikt die naar de keel weet te grijpen als de eerste de beste maagdenslachter in een b-film.
Een nostalgische hier-is-de-herfst-plaat voor tijdens de kleine uurtjes, dat is de eindscore voor het debuut van Beach House. Het is een zeer hoge score, maar ze is absoluut verdiend: zelden duikt er iets nieuws op dat moeilijk in de lijn van een andere artiest te plaatsen valt én dat een diepe indruk weet na te laten, evenwel zonder dat daar een afschrikwekkend hoge airplay aan vooraf gaat. Een juweeltje om te koesteren, bij voorkeur met de gordijnen toe en dik ingeduffeld.