Flip Kowlier is dit jaar 31 geworden, en dat mag geweten zijn. Kowlier heeft het op zijn nieuwste plaat, De man van 31, — origineler kan haast niet — schaamteloos over hoe hij zich in deze periode van zijn leven voelt. Dit derde soloalbum is bijgevolg zijn meest persoonlijke en melancholische tot nog toe.
In Kowliers muzikale carrière volgen de vreemde wendingen elkaar in ijltempo op. Het verhaal is bekend: geboren en getogen in het West-Vlaamse Izegem begon Kowlier als jong broekje aan de zijde van Jan Leyers met de ongevaarlijke gitaarpop van My Velma, en werd daarna bekend als Levrancier bij het hiphopcombo ’t Hof van Commerce.
Na twee bruisende hiphopplaten nam de sympathieke hooligan echter zijn eerste soloplaat op, vol romantische, dromerigere popliedjes, en bovendien integraal in het West-Vloams. Na een kortstondige opwelling van smerig rocken met de Ex Drummer Live-band is hij inmiddels toe aan zijn derde soloalbum, en wordt hij door zij die het kunnen weten ’de peetvader van de dialectpop’ genoemd.
Het ouder worden impliceert bij Kowlier blijkbaar ook rustiger worden. En dat heeft zo zijn weerslag op de muziek. Weg zijn de furieus opgestoken middelvingers ("Welgemeende"), het foeteren over hypocriete roddelaars ("In de Fik") of het onzeker mijmeren over een verkeerd gelopen relatie ("Bjistje in min uoft"). Kowlier klinkt eerlijker dan ooit tevoren, en lijkt op 31-jarige leeftijd ook meer vrede met zichzelf te hebben gevonden. Getuige daarvan is de laatste tekstflard van de plaat: "ik latte los/ ik latte zin".
De man van 31 wordt gekenmerkt door een voortdurende dualiteit tussen de drang naar de roes en de drang naar Gemütlichkeit. Zuipen en Liefhebben zijn dan ook de twee overheersende thema’s op deze plaat. Teksten als "ik i een kljin probleem/’k drienke veel te ville" (uit "De man van 31") worden vlot afgelost door "kzoe nie zonder u kun/ ’t is echt grof" (uit "Niemand"). De plaat klinkt door de band genomen ook rustiger dan de vorige platen. Enkel op het vrolijke "Donderdagnacht" en de reggaepop van "El mundo kapotio" zou men eventueel een danspasje kunnen placeren, maar voor de rest staat De man van 31 vol emotionele luisterliedjes.
Het voortreffelijke, ingetogen "Eindelik" (over Het Lot) geeft de aftrap, de catchy single "Donderdagnacht" kende u al, en het met een flinke portie nostalgie gekruide "Under nen buom" vervolmaakt de straffe openingshattrick. Daarna wordt er met het ijzig langzame "Elikopter" (over een snowboardvakantie) en het romantische "Caravan" flink wat gas terug genomen. Tekenend voor de nood aan rust van de zanger zelf, blijkbaar: "fjistjes ip drugs/ nie voe mie/ toch nie mji/ kan’t nie an".
In het opzwepende "Ilse zegt" steekt Kowlier vervolgens nog de draak met de politiek zielig correcte Groene Meisjes ("Mor Ilse hot et anders doen/olles mag en niets goa moeten/ Ilse is tegen BMW/ en luopt nie met de meute mee"), maar in het erg aanstekelijke "Meiske" en vooral in het beeldschone "Niemand" is het al Romantiek dat de klok slaat.
Flip bezingt zonder blozen de (aantrekkings)kracht van De Liefde maar zorgt er met enkele welgemikte kwinkslagen voor dat het niet al te melig wordt. De plaat wordt passend afgesloten zoals ze was begonnen: met een trage, donkere, en melancholische song waarin de zanger zijn huidige state of life overschouwt.
Kowliers stijl is inmiddels bekend: voor grote verrassingen zorgt deze plaat dus niet meer. Maar zijn steeds meer aan Leonard Cohen refererende stem, de aanstekelijke, poppy deuntjes, en vooral ’s mans sublieme teksten, zorgen ervoor dat "de peetvader van de dialectpop’ alweer een erg fijn plaatje heeft afgeleverd. Misschien wel zijn beste tot nog toe.
"Ik ben ip weg/ en nog loange nie thuis/ ik wete wok de baene niet/ ’t is ne zoektocht dus" zingt Flip in het slotnummer. Als Kowlier op zijn zoektocht plaatjes van dit niveau blijft produceren, kunnen we alleen maar hopen dat hij nog een tijdje blijft zoeken.