Er zijn twee vragen die elke man tot wanhoop drijven in de loop
van eender welke relatie. De eerste vraag is – uiteraard – wat doét
ze toch zo lang op die wc? En de tweede vraag, meestal minder
mysterieus maar veel dreigender, is: met wie is ze samen geweest
vóór mij? En bij uitbreiding: wat denkt ze van mij in vergelijking
met haar vorige lieven? Dames, uw man zal het vast ontkennen, maar
het is echt zo – élke man leeft een heel klein beetje in de schaduw
van z’n voorgangers, en dan zeker op momenten dat het niet zo goed
gaat in de relatie. Het is over dat gevoel dat Julie Delpy, de
meest ontwapenende roomsoes van Frankrijk, nu ‘2 Days in Paris’
heeft gemaakt, een soms hilarische praatkomedie die herinneringen
oproept aan haar eigen onsterfelijke rol in ‘Before Sunrise /
Sunset’ én aan
het werk van Woody Allen.
Delpy zelf is Marion, Adam Goldberg is Jack. Zij is een
Française, hij een Amerikaan en omdat ze in New York wonen,
besluiten ze om tijdens een reis door Europa twee dagen lang op
bezoek te gaan bij haar ouders in Parijs. De cultuurshock blijkt ei
zo na te veel voor de sarcastische Jack: hij verstaat geen woord
van wat de mensen om hem heen zeggen (en vice versa), Marions
ouders lijken het hun voornaamste levensdoel gemaakt te hebben hem
in verlegenheid te brengen en op de een of andere manier blijven
hij en Marion maar ex-lieven van haar tegenkomen. Voor het eerst
maakt Jack écht kennis met wie zijn vriendin was voor hij haar
ontmoette – een oud lief van Marion vertelt Jack op een feestje
doodgemoedereerd dat hij haar haar eerste vaginaal orgasme heeft
bezorgd – en zijn reactie is er dan ook één van groeiende paniek en
jaloezie. De sfeer tussen het koppel wordt steeds grimmiger, het
gekibbel steeds serieuzer.
‘2 Days in Paris’ gaat in feite over een erg herkenbaar gevoel:
als je een relatie met iemand hebt, wéét je wel dat die persoon al
vorige partners heeft gehad. Maar het wordt toch nog iets anders
als zo’n ex plots voor je neus staat en met een brede glimlach
begint te vertellen over de blowjobs die hij ooit van je
vriendin heeft gekregen. Je weet het allemaal wel, maar je wilt het
niet écht weten. Je kent je vriendin wel, maar je wilt haar niet
écht kennen. Het mag allemaal niet te tastbaar worden. De meeste
mensen creëren gewoon hun eigen, persoonlijke versie van hun
partner waar ze in willen geloven en proberen het daarbij te
houden. En wanneer die comfortabele visie verstoord wordt, kan dat
behoorlijk pikken.
Delpy verpakt dat basisidee in een film die vormelijk erg doet
denken aan Richard Linklaters wondermooie tweeluik ‘Before Sunrise’ en
‘Before Sunset’:
een koppel struint door een wereldstad en praat ondertussen over de
liefde, relaties, trouw en ontrouw. Maar waar Linklater voor een
romantisch perspectief koos (onder het motto: “jà, een coup de
foudre is echt mogelijk en kan blijven duren!”), gaat Delpy
zelf negatiever te werk, pessimistischer. Liefde is verdomd
moeilijk, zo blijkt – er is zo ontiegelijk veel dat je van elkaar
moet pikken, zoveel waar je niets aan kunt veranderen, zoveel dat
er mis kan gaan. En toch blijven we steeds maar proberen.
Inhoudelijk leunt ‘2 Days in Paris’ dan ook dichter aan tegen de
films van Woody Allen: niet alleen krijgen we die erg ambigue blik
op relaties, die zo uit ‘Annie Hall’ had kunnen
komen, maar vooral ook de dialogen doen vaak denken aan een Woody
van een goed jaar. Zowel Jack als Marion spuien continu scherpe
oneliners (“Vergeleken met de oorlog in Irak stelt een
blowjob niets voor!”) en vooral Jack is een neuroot eerste
klas die teert op zijn New Yorkse paranoia en fobieën (“heel Parijs
ruikt naar lamsvlees.”) Het is door die dialogen dat de film zich
weet te onderscheiden – vooral de confrontaties tussen Jack en de
ouders van Marion (gespeeld door de echte ouders van Julie Delpy)
zijn fantastisch, met ongeforceerde situatiehumor en alweer
knetterende replieken.
Dat zit dus allemaal wel goed: Delpy weet een onderwerp aan te
snijden dat voor maar al te veel mensen erg herkenbaar zal zijn, en
ze lardeert dat met een gevoel voor humor dat er voor de
verandering nog eens van uitgaat dat het publiek niét dom is, en in
staat zal zijn om clevere verbale grappen te begrijpen. De meeste
komedies lijken de laatste tijd te geloven dat toeschouwers niet
zullen weten wanneer ze moeten lachen als hen dat niet door middel
van wat flauwe slapstick wordt voorgekauwd. Bovendien speelt Delpy
op een leuke manier met de clichébeelden van zowel de Fransen als
de Amerikanen. Fransen zijn onbeleefd (die taxichauffeurs!) en
geobsedeerd door seks, Amerikanen zijn dan weer arrogant,
neurotisch en heel vaak dom – één van de beste grappen in de film
heeft te maken met een groepje toeristen dat ‘The Da Vinci Code’
achterna is gereisd. Dat is een beetje vergelijkbaar met wat Sofia
Coppola met de Japanners deed in ‘Lost In Translation’:
ja, het zijn stereotypes, maar dan wel met zoveel zelfrelativering
gebracht dat je er onmogelijk aanstoot aan kunt nemen. Delpy
weerstaat overigens aan de verleiding om van haar stad een
prentkaart te maken: de Eiffeltoren komt maar een fractie van een
seconde in beeld, de Notre Dame, het Louvre en al die andere
toeristische trekpleisters zien we helemaal niet. ‘2 Days in Paris’
speelt zich af in het Parijs waar mensen effectief wonen.
Yup, fijn filmpje, die ‘2 Days in Paris’. Het enige dat
echt jammer is, is dat de film zich nooit een plekje in je hart
weet te veroveren. Hij is grappig, dat is zeker, en hij is ook wel
intelligent in de manier waarop er bepaalde onderwerpen worden
aangesneden… Maar echt raken doet hij niet. De
vergelijking met ‘Before Sunset’ is
daarbij moordend: Ethan Hawke en Julie Delpy leken werkelijk
gemaakt voor elkaar, het scherm smeulde door de aantrekkingskracht
tussen de twee. Adam Goldberg en Delpy hebben die broodnodige
chemie veel minder, waardoor de resolutie van het verhaal je ook
minder kan schelen. Blijven ze samen of gaan ze uit elkaar? Eender
welke uitkomst zou het scenario goed dienen, dus eerlijk gezegd…
Who cares? ‘2 Days in Paris’ is een film die prachtig
inwerkt op de lachspieren en ook het verstand genoeg voer geeft om
voort te kunnen, maar het hart blijft onaangeroerd. Maar goed,
laten we vooral fair blijven: two out of three ain’t
bad.