126 min. /
VS / 1988
‘Now I have a machine gun. Ho ho ho.’ Met die tot de
verbeelding sprekende boodschap liet John McClane de terroristen
weten dat ze zich beter klaarmaakten voor een lange, zware nacht om
nooit meer te vergeten. Ergens tussen de dertigste en de veertigste
verdieping van een luxueuze wolkenkrabber in Los Angeles kroop
Bruce Willis, toen voornamelijk actief als sitcomacteur, in de
claustrofobisch smalle luchtkokers en hij viel eruit om zijn
onuitwisbare krabbel te zetten in het grote boek der
genreklassiekers. Yippee- ka-yee en de rest was explosieve
filmgeschiedenis met een farse smoel.
‘Die Hard’ mag dan ‘maar’ een actiefilm zijn, hij heeft wel de
kleine troef op zak dat hij wellicht één van de beste actiefilms
aller tijden is. De film was de apotheose van de
testosteron eighties action movies waarin
vleesmassa’s als Schwarzenegger en Stallone veel shit lieten
ontploffen en plaveide de yellow brick road voor zowat
driekwart van alle actiefilms die in z’n kielzog kwamen om het
concept schaamteloos te kopiëren. ‘Under Siege’? ‘Die Hard’ op een
boot. ‘Speed’? ‘Die Hard’ op een bus. ‘Con Air’? ‘Die Hard’ op een
vliegtuig. ‘Der
Untergang’? ‘Die Hard’ in Hitlers bunker. Om maar te zeggen dat
‘Die Hard’ de bompa, de peetvader en de pater familias is van alles
waar een knaller van een opgefokte actiefilm voor staat.
Het verhaal is zo eenvoudig dat het weer geniaal wordt. Flik
John McClane (Bruce Willis in de iconische rol die hem een plaats
tussen de sterren opleverde) vliegt voor de kerstdagen over van New
York naar Los Angeles om toenadering te zoeken tot zijn vervreemde
vrouw (Bonnie Bedelia). Zij heeft er al zes maanden werk, terwijl
hij koppig achterbleef in New York. Tijdens het kerstfeestje van
haar baas in de poepsjieke wolkenkrabber Nakatomi Plaza, verrast
John zijn vrouw met een verzoeningsbezoekje. Allemaal schattig en
lief, maar het lot beslist er toch een ietwat andere draai aan te
geven. Diezelfde kerstavond vallen namelijk ook een nest
terroristen (voornamelijk Duitsers, de rukkers), onder leiding van
de verfijnde Hans Gruber (Alan Rickman) het gebouw binnen. Nog voor
McClane zijn schoenen terug kan aantrekken, begint een met
dynamietstaven en Kalashnikovs geladen kat-en muisspel tussen de
cynisch tegen zichzelf mompelende politieagent en de uitgekookte
Gruber met zijn trawanten.
Voor een prent die unaniem geprezen wordt als dé
motherfucking actiefilm der high
concept-actiefilms, is het eigenlijk verrassend dat het maar
liefst twintig minuten duurt vooraleer het eerste schot valt. Voor
actiefilms vandaag kan het niet snel genoeg gaan en de aan de
videoclipstijl aanschurkende adhd-regisseurs (ja, ik kijk naar
jullie, Tony Scott en Michael Bay) zorgen er best voor dat er
tijdens de proloog van hun film minstens een ton explosieven de
lucht inknalt. Doe dat niet en je loopt het risico dat het
ongeduldige publiek half ingedommeld ligt te stikken in hun vieze
nacho’s met de nog veel viezere kaassaus (serieus, wat zit daarin
om zo’n kokhalzende odeur te verspreiden?) . ‘Die Hard’ is
oldskool actie-entertainment dat laat zien dat het ook
anders en véél beter kan: sfeerzettende opbouw, introductie van de
personages en een steeds manifester wordende dreiging. Pas wanneer
alles netjes op z’n plaats staat, laat regisseur McTiernan de film
los als een achttiendubbel over de kop rollende roetsjbaan die pas
de voet op de rem zet als alle kogels, booswichten en sappige
oneliners volledig opgesoupeerd zijn. En wees gerust, er is van
alles meer dan genoeg.
Er is veel goeds te vertellen over ‘Die Hard’, maar laten we
beginnen bij de regie. Je moet iemand hebben die een spanningsboog
strak kan houden en die de knal-boem-patat-gebeurtenissen zowel
spectaculair als overzichtelijk in beeld kan brengen. McTiernan
slaagt hierin met verve. Hij had net ‘Predator’ gedraaid, toch ook
al een semiklassieker binnen het genre, en er zat duidelijk nog
voldoende opgepompte adrenaline in zijn lijf om er een extra lap op
te geven. Zodra de actie losbarst in ‘Die Hard’ krijg je eigenlijk
niks meer dan een opeenvolging van steeds indrukwekkender wordende
set-pieces (bij elk set-piece bloedt en gromt Bruce een beetje
meer, my hero). McTiernan kiest voor een classy
aanpak en laat de kipkapmontage achterwege om langere shots – voor
het genre althans – mogelijk te maken. Hij filmt zwierig langs
vloeren, muren en plafonds, kruipt samen met McClane in de smalle
buizen en slingert mee bij de duizelingwekkende toeren die de
antiheld mag uithalen (die sprong van het dak!). Je staat er niet
bij stil omdat je zo hard aan het genieten bent, maar de regie, het
camerawerk en de fotografie van ‘Die Hard’ is vlekkeloos.
Iets wat niet kan gezegd worden van het marcelleke waar John
McClane in rondhost op zijn klotedag. Op zijn blote voeten, zonder
vrienden (enkel brave loebas Reginald VelJohnson staat aan zijn
kant als de toevallig in de buurt patrouillerende wijkagent) en met
veel pisnijdge Duitse terroristen boven en onder hem, staat McClane
helemaal alleen. Hij is het archetype van de moderne actieheld, de
loose canon en de grapjas die nog snel een witz uit zijn
botten slaat vooraleer hij een mep verkoopt. Zowat elke spierbundel
(van Schwarzie tot Sly) kreeg de rol aangeboden, maar uiteindelijk
ging kleine Bruce ermee lopen. Indertijd stond zijn naam zelfs niet
op de affiche, maar nu is het gewoon ondenkbaar om je ‘Die Hard’
voor te stellen zonder Bruce Willis. De man die na zijn uren croont
als Bruno ís gewoonweg John McClane. Fysiek potent, slim genoeg om
de boeven een stap voor te blijven en een grote muil om het
allemaal gezellig en grappig te houden. Het universum van ‘Die
Hard’ ligt misschien ver weg van de realiteit, maar Bruce verliest
op geen enkel moment zijn geloofwaardigheid.
Een held is pas echt goed als hij stevig weerwerk krijgt van een
badass slechterik. En ook hier scoort ‘Die Hard’ de volle
pot door theateracteur Alan Rickman op te voeren als Hans Gruber.
Arrogant (hij hekelt de Amerikaanse cultuur, de snob!), gewiekst
(de eerste fysieke confrontatie met McClane is een klassieker) en
steeds optredend in een piekfijn maatpak. Als McClane de blauwdruk
is van de moderne held, dan is Gruber het geijkte voorbeeld van de
cognacdrinkende Eurotrash-crimineel. Rickman speelt het
verrukkelijk goed door evenwichtig te balanceren tussen het
overdreven theatrale en het subtiele onderkoelde. Een paar jaar
later zou hij er nog een flinke schep bovenop doen met zijn even
memorabele Sheriff of Nottingham in ‘Robin Hood: Prince of
Thieves’.
‘Die Hard’ is de ultieme moderne actiefilm, die alle andere
inferieure imitators genadeloos het zwijgen oplegt. Een essentiële
genreklassieker die na bijna twintig jaar nog steeds even scherp,
even overdonderend en even inventief uit de hoek knalt. En een
oneliner spuiende Bruce Willis mept, schiet en grijnst
zich de onsterfelijkheid in als één van de coolste actiehelden die
ooit het witte doek hebben laten ontploffen. Wat Beethovens Ode an
die Freude is voor klassieke muziek, dat is ‘Die Hard’ voor de
actiefilm. Ga daar maar eens aan zuigen, Hans Gruber.