Wat een sponsornaam is voor een voetbalshirt, dat is een label voor een band. Expliciete aanwezigheid, met een miljoenendeal aan de basis. En zo goed mogelijk presteren graag. FatCat is een platenlabel waarvan wij met plezier een T-shirt zouden dragen, mochten we namedroppers zijn. Favorieten als Animal Collective en Sigur Rós brachten er hun voornaamste werk uit en The Twilight Sad debuteert er nu met een iets stevigere gitaarplaat.
Het kwartet is afkomstig uit de stad van Arab Strap en dient zich aan met dezelfde kenmerkende druilerige rukwind in hun kielzog. Grimmig en onheilspellend als het weer, slingeren hun songs zich vanuit een donker gat een weg naar uw welgevormde oren. Geen adjectieven genoeg om de permanente beklemming en dreiging van deze sound te beschrijven. ‘Glasgow’ zou als gemene deler kunnen volstaan.
Met beeldende postrocktitels als “Fourteen Autumns & Fifteen Winters” of “And She Would Darken The Memory” en een onheilspellende hoes die aan de hardste gags van Jeroom doet denken, doen deze heren er natuurlijk zelf een schepje bovenop. Het is nacht, de sfeer is te snijden en The Twilight Sad speelt ten dans voor iedereen die zich afzet tegen een geordend leven.
Deze duistere trip is weldoordacht en goed voorbereid. Vier jaar bouwt dit gezelschap al aan de weg, en waar er in den beginne enkel epische instrumentals weerklonken — de titeltrack is daarvan op dit debuut nog het enige echte restant -– staat de band nu voor afgelijnde vijfminuters, die echter nog steeds van snedige weerhaakjes voorzien zijn.
De Schotse tongval van zanger James Graham veroorzaakte aanvankelijk een beleefde lachstuip, maar net als dat bij Malcolm Middletons soloplaten steeds het geval is, herpakten we ons onmiddellijk bij het inslaan van de eerste noten. Het rijke geluid van opener “Cold Days From The Birdhouse” is namelijk niet elk debuterend groepje gegeven, en qua eerste kennismaking kan het manische nummer tellen. Een zwalpende opbouw van piano en ijle drowns doen de noise-eruptie vermoeden die er halfweg het nummer ook komt. Een dwingende drummer deelt, niet voor het laatst, rake klappen uit; The Twilight Sad imponeert meteen.
“That Summer, At Home I Had Become The Invisible Boy” is vervolgens enkel om de titel al de moeite. Gelukkig kan de muziek probleemloos wedijveren met dat beeld, dat op de plaathoes zijn veruiterlijking vindt. Eenzelfde rustige opbouw met gitaar-reverb en prominente drums mondt ook hier uit in een splinterbom van een melodieuze song. “Walking For Two Hours” mag zelfs van meet af aan breed uitwaaierend rocken, zonder daarbij aan sfeer in te boeten.
“Last Year’s Rain Didn’t Fall Quite So Hard” is halverwege een wat onbeduidend interludium, dat meer aandoet als een muzikaal experiment dan als een volwaardige track. Deze puike plaat was tot een geweldige e.p. te herleiden geweest, mocht een probeersel als dit geschrapt zijn. Nu haalt de song het ritme uit de plaat, temeer omdat hij gevolgd wordt door het ook iets mindere, met een dubbele titel gedoopte “Talking With Fireworks/ Here, It Never Snowed” — we zijn tegen onze zin geneigd naar de skiptoets te tasten.
Na die dip herpakt The Twilight Sad zich evenwel in stijl met het licht fantastische “Mapped By What Surrounded Them”, een intelligente rocksong die de nekharen weet te beroeren, als betrof het Tom Helsen die een stel bakvissen inpakt op Teutrock. “I’m Taking The Train Home” is, tot slot, een laatste demonische kopstoot, waarbij Grahams stem nog ternauwernood boven de gitaarnoise uitkomt.
“Fourteen Autumns & Fifteen Winters” is een van de interessantste debuutplaten die het voorjaar van 2007 al gebracht heeft. De invloeden van bands als My Bloody Valentine en Mogwai zijn nog duidelijk aanwezig, maar het eigen talent zit al lang niet meer in de vroege ontluikingsfase. Hoera voor The Twilight Sad, dus, en een welgemeende hiphoi voor tien jaar FatCat erbij.