Met Het Schervengericht begeeft A .F. Th. van der Heijden zich in de zone waar fictie en werkelijkheid samenkomen, in een literair genre dat zich ’friction’ of ’faction’ laat noemen. In deze superdikke, megalomane roman wordt met een immense verbeeldingskracht een hypothetische ontmoeting tussen Roman Polanski en Charles Manson gekneed tot een hedendaagse mythologie over goed en kwaad, over schuld en boete, over dubbelzinnigheid, maar vooral over de hoogmoed waarmee stervelingen denken het tragische lot naar hun hand te kunnen zetten.
Nadat A .F. Th. van der Heijden reeds eerder de cyclus De Tandeloze Tijd, over zijn jeugd en studentenjaren in Nederland, probeerde af te werken, is hij nu nog volop aan een ander megaproject aan het bouwen, de cyclus ’Homo-Duplex’ (de gespleten mens), met vermoedelijk zeven delen. Voor deze cyclus is de tragedie van Oedipus getransformeerd naar hedendaagse maatschappelijke thema’s, waarbij de god Apollo de aanstichter van dramatische tragedies is, maar zijn devotie niet kan waarmaken omdat het lot nog altijd een aandeel heeft in de gebeurtenissen. Na De Movo tapes (2003) en Drijfzand koloniseren (2006) is Het Schervengericht het derde deel. Omdat het een strak afgebakend verhaal is, kan men het ook zelfstandig lezen.
Het verhaal is gebaseerd op ingrijpende feiten uit het leven van Roman Polanski en Charles Manson die dateren van 1969 en 1977. A .F. Th. van der Heijden heeft zich goed gedocumenteerd, sleutelt aan die werkelijkheid en heeft er eigen interpretatie (verhaal) aan gegeven, waardoor een nieuwe werkelijkheid ontstaat. 1969: Charles Manson is de leider van een hippiesekte: ’The Family’, geïnspireerd door o.a. het nummer Helter Skelter van de Beatles en overtuigd van een nakende globale rassenoorlog en nucleaire aanval. Manson wil met een aantal gruwelijke moorden een revolutie en een nieuwe blanke wereldheerschappij lanceren. Op 9 augustus worden de hoogzwangere vrouw van Polanski (Sharon Tate) en nog vier aanwezige vrienden in het huis van Polanski beestachtig vermoord door vrouwelijke aanhangers.1977: Roman Polanski, een filmregisseur, moet op verdenking van zedendelicten met een dertienjarig meisje voor een psychiatrisch onderzoek naar de gevangenis.
Het verzonnen verhaal is een confrontatie van zeven weken (rond de jaarwisseling van 1977), in de Californische gevangenis Choreo, tussen Manson en Polanski. Oorspronkelijk weten ze van elkaar niet wie de ander is. Aangezien ze in de gevangenis allebei represailles verwachten voor hun daden, hebben ze een schuilnaam (Remo is Polanski en Scott is Manson), zijn ze onherkenbaar (Scott heeft een omzwachteld hoofd vanwege brandwonden en Remo laat zijn baard groeien) en doen ze schoonmaakwerk om contact met de medegevangenen te vermijden.
Geleidelijk aan ontdekken ze wie de ander is. Waar men eerder geneigd is te vermoeden dat dit zal ontaarden in een ongeëvenaarde vergeldingsactie van Remo, ontstaan er lange (kunstige) dialogen, onder het toezicht van een Griekse cipier — de Apollo uit de Movo-Tapes — waarbij Remo vanuit een hoogmoedig standpunt de moordenaar met zijn motieven confronteert. Als compensatie moet Remo zich verantwoorden voor de vermeende zedendelicten. Geleidelijk aan begint Remo zich met Scott te identificeren, waarbij hij een soort dubbelganger van het kwaad wordt. In zijn zoektocht naar het slechte ontdekt Remo het kwade in zichzelf (het Oedipus-thema). De catharsis in deze tragedie bereikt zijn dramatische hoogtepunt wanneer Remo zich vereenzelvigt met zijn ongeboren kind op het moment van de gruwelijke slachting: ’De twintig eenzaamste minuten uit de geschiedenis van de mensheid’, van minuut tot minuut beschreven.
Het Schervengericht is een knap geconstrueerde en meeslepende bewerking van een historische werkelijkheid. Met de wellust van de verbeelding en een ongeëvenaarde stilistische schoonheid is elke situatie binnenstebuiten en ondersteboven gekeerd, vanuit verschillende perspectieven benaderd. De minutieus verwoorde en pakkende kunstige dialogen zijn een soort ruwe poëtica geworden van het kwaad, de tragiek en de hoogmoed van de mens. Evenzeer laat Van der Heijden de lezer met een strakke, ruwe en grauwe woordkeuze perfect het claustrofobische leven binnen de gevangenismuren aanvoelen. Men wordt ondergedompeld in een rijk en breed spectrum van lichamelijke en emotionele ervaringen (spanning, ontroering, wraak, walging, schrik…), maar vooral de bloedstollende adembenemende scène vanuit de baarmoeder zal deze lezer vermoedelijk immer bijblijven.