In Noord-Ameirka hoor je wel vaker spreken van ‘rags to riches’. De
hiphop- en sportwereld loopt vol van jong talent dat zich achter
deze drie woorden schaart. Dat er ook duchtig over gerapt wordt,
zult u vast al gemerkt hebben bij het bekijken van uw favoriete
muziekzender; de songs vol zelfverheerlijking en videoclips vol
glitter worden duchtig opgeslokt door het hongerige gepeupel (wij
erkennen schuld). Het was tot voor kort voornamelijk een Amerikaans
fenomeen, maar de Britse grime heeft dit concept dichter bij huis
gebracht. De gezapige opmars van het genre de laatste tien jaar
heeft ook bininen de populaire muziek sporen nagelaten, met als
belangrijkste uitloper Dylan Mills, beter bekend als Dizzee
Rascal.
Rascal kwam als een razende de hitlijsten binnen, voor ook maar
iemand tijd genoeg had zich af te vragen waar die gekke Londenaar
het in godsnaam haalde. Met knallers als ‘I Luv U’ en ‘Fix Up Look
Sharp’, gecombineerd met een ijzersterk debuut (‘Boy in da Corner’)
zette Rascal zich in geen tijd op de kaart der betere
hiphopartiesten. In een heet 2003 werd de piepjonge rapper
overladen met goeie kritieken en blinkende awards, waaronder ook de
gerenomeerde Mercury Prize. De man moet zich toch even afgevraagd
hebben waar hij het had. Daarna volgde een solide, tweede plaat
(Showtime) die
de hongerige critici de mond wist te snoeren.
En toch kunnen we het jachtseizoen nu officieel openen, want ‘Maths
& English’ betekent meteen ook de pijnlijke regressie van een
doodgeknuffelde hiphopster. Rascal laat nog steeds zijn unieke
talenten als MC en producer horen, maar meer dan de helft van het
nieuwe album toont een uitgebluste rapper in een creatief
dieptepunt. Neem nu ‘Excuse Me Please’, waarop Rascal op een
pijnlijk alyrische manier zijn frustraties jegens ‘de wereld in het
algemeen’ uitdrukt. Het is een beschamende track, een poëtisch
kerkhof, en daar eindigt het helaas niet.
Misschien zit het probleem hem deels in de ambiguïteit die als een
donkere wolk over het nieuwe werk hangt. Eerst is Dizzee Rascal een
egocentrische player vol minachting voor het schorem dat zich rond
hem schaart (‘Bubbles’), daarna weer de messias die de arme jeugd
uit de metropool zal leiden (‘World Outside’), en nog later geeft
hij raad aan al de jonge hiphopartiesten die in zijn voetsporen
wensen te treden (‘Hardback’). ‘Nou, wat is daar nu erg aan?’ zult
u vragen. Wel, Dizzee Rascal is in al deze uitgeschreven rollen
even onovertuigend. Het lijkt wel alsof hij de focus wou verleggen
en een nieuwe inhoud wou vinden in zijn muziek, maar daar slaagt
hij simpelweg niet in. Tijdens ‘Where’s Da G’s’ gaan Rascal en
vrienden zelfs met modder gooien naar de bling/pimphopcultuur waar
de dag van vandaag niemand van gespaard blijft. Dat is erg mooi,
maar als je het hele album beluistert, begint dat alles erg hol te
klinken.
Natuurlijk is er ook goed nieuws. Zoals we eerder reeds zeiden, is
Rascal er niet plots minder talentrijk op geworden. Wanneer hij er
voor kiest om zijn energie en drang naar gekke samples op het
hoofdtoneel te plaatsen, resulteert dit steevast in volwaardige
kanjers. Neem nu eerste single ‘Sirens’, een krachtpatser vol
hevige gitaren en bruisende drums, gevolgd door een komische poging
van Rascal om er een nu-metaltrack van te maken. Ook ‘Wanna Be’
(met Lily Allen) en ‘U Can’t Tell Me Nuffin’ zitten boordevol
kracht, humor en ontwapenend samplewerk.
Deze verkeersdrempels kunnen ‘Maths & English’ helaas niet
redden; deze plaat is een ongebreidelde teleurstelling. Rascal
lijkt zich in een dal te bevinden, omringd door de reikhalzende
critici en magnaten waar hij de luisteraar voor waarschuwt in
‘Hardback’. Hoog tijd voor een bezinning, al zal ook deze plaat
aardig wat geld opbrengen. Net als Eminem ten tijde van de Marshall
Mathers LP, laat Rascal ons hier weten dat we aan zijn grote,
zwarte penis kunnen zuigen als we zijn rhymes en beats maar niks
vinden. Wij kiezen dan maar voor een onverschillige attitude, want
op den duur zullen we alle interesse verliezen.