Het is alweer kommer- en examentijd en dus ook het uitgelezen moment voor een lap teringherrie van jewelste om de opgestapelde zenuwen even uit te laten. Uitverkorene was deze keer de jongste boreling van het brutal death metal-amalgaam Dying Fetus. Veel frustraties konden we er echter niet in kwijt, integendeel zelfs.
War Of Attrition mag dan al enkele maanden geleden de winkels in geplompt zijn, wij hadden de tussentijd hard nodig om er een gespleten kop en een afgebonden krulstaart aan te binden. Want net zoals het begint, eindigt dit exponent van pure misantropie ook: erg geladen en bovenal hermetisch als de pest, alsof er niets noemenswaardigs gebeurde in de tussentijd. Geen speld is er tussen de zich in ijltempo opvolgende riff-exploten en dissonante gitaarsolo’s te krijgen. Gunden het fenomenale Destroy The Opposition uit 2000 en het eveneens best geweldige Stop At Nothing uit 2003 ons nog enkele breaks en een paar knallende grooves om even stoom bij af te laten, dan zijn die er op War Of Attrition keurig uitgefilterd. Geen hooks, geen melodie, gewoon een dik half uur splinterend geluidsterrorisme.
Het resultaat is er dan ook naar: Dying Fetus scheurt met de beukbolide gewoon pal rechtdoor, lak hebbend aan wat voor compositorisch bochtenwerk dan ook — al wordt dat alles wél nog steeds onderbouwd met de betere technische halsbreuken. Maar even vaak vliegt de motor gewoon in de fik en gaat het gezelschap even mooi helemaal nergens meer heen. Met het afzwakken van de subtiele grind-elementen in zijn sound heeft de band immers stevig moeten inboeten aan dynamiek: de tempowisselingen en andere onverwachte kunstgrepen die de band vroeger zo interessant maakten, worden tegenwoordig veel minder vet in de verf gezet. Het gevolg is al te vaak een soort monotone geluidsdrab die moet rekenen op enkele flitsen om de aandacht bij de zaak te houden.
Het moet nochtans gezegd dat de band erg hard zijn best doet, en zich hoorbaar heeft uitgeput in de zoektocht naar de smerigste loopjes die een mens uit zes snaren en een versterker kan persen. Daarenboven grossiert Dying Fetus, ondanks de vele zangers die ondertussen langskwamen, nog steeds in het beste knorwerk dat het genre te bieden heeft, en laten de door founding father John Gallagher zelf samengestelde elitetroepen zich op geen gevallen steek betrappen. Onvermijdelijk culmineert al dat onberispelijke precisiewerk dan ook in een nummer als de eerste single, "Homicidal Retribution", dat een synthese biedt van het beste van de nieuwe sound. Representatief voor het album is die echter niet: verder blijft War Of Attrition vooralsnog één rotvervelend boeltje dat ons onverdeeld koud laat.
Deze hoogmis van atonale perversiteit is dan ook vooral voer voor geharde doorzetters en fans van het eerste uur: na een resem line-upwissels wordt er immers weer als vanouds met gore gegooid — en dat was toch ook al weer een tijdje geleden. Het is niet de enige inhoudelijke ommekeer: waren de laatste jaren vooral "de mainstream" en winstbejag de kop van Jut, dan worden nu ook andere maatschappelijke en politieke thema’s met weinig zin voor subtiliteit getackeld.
Het mag dan ook stilaan duidelijk zijn: wie op zoek is naar nuance was bij de oer-Amerikaanse death metal van Dying Fetus nooit op de juiste plaats, en daar brengt deze nieuwste geen verandering in. Integendeel zelfs. Intens is War Of Attrition zonder twijfel, maar de vraag is of dat wel zo’n onverdeeld goeie zaak is. Want zelfs onafgebroken mayhem van het meest apocalyptische soort gaat uiteindelijk nog verrassend snel afstompen. En dan mag Dying Fetus nog sneller en luider dan ooit spelen, geïrriteerd vingergeroffel overstemt zelfs het meest helse lawaai.