Problemen bij het Zuidelijk Toneel. Artistiek leider Matthijs Rümke zet Olivier Provily om “persoonlijke redenen” aan de kant. Men zou zich kunnen afvragen waarom. Waar Rümke dit seizoen het mislukte Breekbaar op scène bracht, bleef Provily met het ene pareltje na het andere komen. Al sluit De Pelikaan dit rijtje niet zo positief af.
Voor zijn laatste productie koos Olivier Provily voor een klassieker van August Strindberg, een tekst die in de theatergeschiedenis een eerste stap richting symbolisme betekende. In Strindbergs kamerspelen staan dan ook niet de klassieke verhaaltjes centraal, maar de pijnlijke emoties die onder de huid van de personages wroeten. In De Pelikaan komt het na de begrafenis van de pater familias tot een genadeloze confrontatie tussen een moeder en haar twee kinderen. Jarenlang opgestapelde spanningen komen daarbij eindelijk tot uitbarsting. Terwijl moederlief het geld langs ramen en deuren naar buiten smeet, mochten haar kinderen niet eens de kachel aansteken tegen de kou. Ten strijde trekken tegen je bloedeigen moeder die zich verbeten verzet, blijkt echter geen lachertje.
Normaal gezien zou Provily de man bij uitstek moeten zijn om een werk van Strindberg op scène te brengen. Met zijn autonome voorstellingen Fragmenten en Lichaam toonde hij zich al meester van de onderhuidse emoties, en ook bij vaste teksten — zoals De nacht zingt zijn eigen lied — bevestigde hij zijn talent. Helaas slaat hij met De Pelikaan de bal van de knagende spanningen mis. Hoewel alle typische ingrediënten aanwezig zijn, weet hij dit stuk niet op te tillen tot een hoger niveau.
Het thema van de moeder als pelikaan intrigeert, maar toch weet Provily niet te beklijven. De personages worden zo verkild en verstard neergezet dat het onmogelijk wordt als toeschouwer met hen mee te voelen. De acteurs spreken erg monotoon, haast reciterend. Dit past bij de personages die nooit hun gevoelens aan elkaar laten zien, maar het maakt het voor het publiek niet gemakkelijk. Het tragische van de situatie is wel duidelijk, maar je voelt de pijn niet in je hele lichaam. En dat was bij eerdere voorstellingen van Provily wel anders.
Toch zijn er ook sterke momenten in De Pelikaan. José Kuijpers en Marcel Osterop knetteren als moeder en zoon, alleen blijft dit samenspel teveel beperkt tot enkele scènes. Daarnaast zorgen licht en decor voor enkele visuele treffers: de radeloze moeder in de opening van de deur of de omhelzing van broer en zus wanneer ook zij geen uitweg meer zien. Deze beelden snijden door merg en been, maar ze komen te weinig voor.
Het Zuidelijk Toneel trakteert de toeschouwer ook nog op een streepje muziek, iets waar Strindberg zelf in zijn theatertekst om gevraagd had. Osterop toont zich naast acteur ook een begenadigd pianist en krijgt hulp van Nina Hitz aan de cello. Samen zorgen zij telkens opnieuw voor een mooie interval tussen de verschillende bedrijven. Daarnaast tovert Hitz regelmatig bevreemdende klanken uit haar instrument, die de onderhuidse spanningen passend begeleiden. Vooral wanneer de schommelstoel beweegt, niet aanwezig op scène maar wel in de woorden en de blik van José Kuijpers, zorgt dit voor een lugubere spanning.
Helaas kunnen deze enkele krachtige momenten niet opwegen tegen het zware massief dat De Pelikaan bij het Zuidelijk Toneel is geworden. De energie die onder de stromen tekst zou moeten liggen, lijkt afwezig — nochtans is ze noodzakelijk bij dit soort voorstellingen. We kunnen alleen maar hopen dat het aan de avond zelf lag, of dat Provily op zijn volgende werkplek — waar die ook moge zijn — opnieuw zijn gewoonlijke niveau haalt.
De Pelikaan is nog tot 31 mei op tournee in Vlaanderen en Nederland. Voor speeldata, zie de speellijst.