
Drie jaar geleden werd Gabriel Rios dankzij ‘Broad Daylight’ en het
bijhorende ‘Ghostboy’-album de nieuwe golden boy van
Vlaanderen. De daaropvolgende jaren is Rios nooit volledig uit de
belangstelling verdwenen, maar begon de vraag naar nieuw materiaal
toch steeds prangender te worden. Samen met Jo Bogaert (van
Technotronic-faam) broeide de Belgische Puerto Ricaan echter al een
hele tijd op de opvolger, waaraan hij obsessief bleef sleutelen. Er
rust namelijk een grote druk op zijn schouders, want deze plaat
moet aantonen of hij als een ware muzikant of een radiovriendelijke
latin lover beschouwd zal worden. ‘Ghostboy’ bevatte immers
ontegensprekelijk enkele sterke songs en vormde een goede basis om
de podia mee op te trekken, maar begon na enkele luisterbeurten al
meerdere barsten te vertonen. Vooral omdat Rios iets té veel binnen
hetzelfde vlakje kleurde. Enkele weken geleden werd met de single
‘Angelhead’ de geknipte voortrekker van het nieuwe album
gelanceerd: duidelijk al een ander geluid dan wat we drie jaar
geleden hoorden, maar toch nog voldoende herkenbaar én catchy
as hell. Het zuiders element is nog steeds aanwezig, maar er
wordt experimenteler mee omgesprongen en dat horen we graag.
Hiermee is de toon dan ook gezet voor een collectie songs die geen
graten zien in stilistische sprongen.
Aan deze plaat kunnen we een heel lijstje genres verbinden. Sommige
hiervan schuilen nog binnen onze verwachtingshorizon (funk op ‘The
Fall’, soulvolle r ‘n’ b tijdens ‘Baby Lone Star’), andere nummers
bieden grotere verrassingen. In ‘For The Wolves’ merken we een
vette knipoog naar de Cyndi Lauper-arrangementen op, die verder
uitgetekend wordt in de geest van een in smooth modus
opererende Pharrell Williams.
‘Common Cold’, doorspekt met syntheffecten en vocale samples, gaat
rechtstreeks terug naar eightiespop en maakt middenin zelfs een
zijsprongetje naar retro-electro, uitlopend op een spacy bridge. We
kunnen de foute beelden van lycrapakjes en torenhoge vetkuiven niet
verdringen, maar toch is dit goed uitgedachte nummer meer dan
zomaar goedkoop amusement dat werd gepuurd uit enkele compilaties
uit de koopjesbakken. Deze uitjes zorgen voor een hele reeks
positieve verrassingen, met als enige uitzondering ‘Stay’, een
brave rocktrack zoals we er de laatste jaren al genoeg in onze
strot geduwd kregen en die beter als b-kantje opgespaard was
gebleven.
Het zuiders accent is natuurlijk ook op ‘Angelhead’ prominent
aanwezig, maar leunt toch slechts tijdens een tweetal nummers sterk
bij ‘Ghostboy’ aan. Daarvan lijkt vooral ‘Las Calveras’ een
afdankertje van de vorige plaat waarin we te zeer de latin lover
achter de micro horen. Het feit dat Rios in deze song bij momenten
een harder stemgeluid gebruikt, neemt ook de authentieke
uitstraling van de song weg, met een soortement Spaanse zomerhit
tot gevolg. Dan is het beter gesteld met ‘Tu No Me Quieres’, dat we
al eerder op ‘En Vivo’ tegenkwamen en je in gedachten op een
zonsovergoten dorpsplein enkele breedtegraden lager plaatst. In het
zachtere middenstuk is het even opletten om niet in het
Neckermann-gevoel te vervallen, maar gelukkig komt een goed
geplaatste kopersectie de boel tijdig redden.
In de meeste gevallen creëert Rios met zijn latin vibe
toch eerder een mix met andere invloeden. De suave ballad
‘I’m Gonna Die Tonight’ wordt met de nodige soul gebracht en zal
deze zomer het nodige heupgewieg uitlokken, al blijft de goedkope
pathos achterwege. ‘The Boy Outside’ en ‘Mighty Be One’ verraden
hiphop-invloeden. Laatstgenoemde track zou, los van de context,
met de bij momenten clichématige raps heel wat wenkbrauwen doen
fronsen, maar valt toch niet door de mand.
‘Angelhead’ is een heel ander en vooral gevarieerder album dan
‘Ghostboy’ geworden. Door minder nichegebonden te werken kan Rios
zich hier beter als artiest profileren zonder het gevaar te lopen
exclusief binnen het commerciële rootsmilieu geplaatst te worden.
De man toont voldoende vocale flexibiliteit om binnen verschillende
stijlen ingezet te worden en wordt hierbij perfect ondersteund door
de productie van Bogaert, die de hele plaat zeer glad maaroldoende
onderbouwd laat klinken.