112 min.
Tien van de mooiste minuten cinema die je ooit kunt hopen te
zien, is de openingssequens van ‘The Godfather, Part II’. De jonge
Vito Corleone moet Sicilië ontvluchten voor een maffiabaas en wordt
dan maar op een boot gezet richting Amerika. Verdwaasd zien we de
tienjarige uk opkijken naar het Vrijheidsbeeld voordat hij op Ellis
Island gedropt wordt. Aan het einde van de sequens begint hij
zachtjes een lied te zingen, de reflectie van Lady Liberty in z’n
venster. Die tien minuten drukken perfect, op een onsentimentele
maar toch emotionele manier uit wat de ervaring was van immigranten
die aan het begin van de twintigste eeuw naar Amerika kwamen.
Regisseur Emanuele Crialese besteedt nu, met ‘Nuovomondo’, twee uur
om hetzelfde te vertellen, maar weet met zijn hele film nog niet te
bereiken waar Francis Ford Coppola enkel zijn openingsscènes voor
nodig had. Crialese heeft hier een klinische, academische
verhandeling gemaakt over een onderwerp waar nochtans een sterk
drama in had gezeten.
Het zijn de vroege jaren 1900, en de familie Mancuso leidt een
hard bestaan in een vrijwel volledig uitgedroogde regio van
Sicilië. Weduwnaar Salvatore, zijn moeder Fortunata en zijn twee
zoons, Angelo en Pietro, besluiten uiteindelijk om de oversteek
naar Amerika te maken – het land waar het geld aan de bomen groeit
en er rivieren van melk stromen. We volgen hen tijdens hun lange
(elléndig lange) reis: eerst de trip naar de grote stad, dan hun
hondse verblijf in derde klasse op het schip, en tenslotte hun
belevenissen op Ellis Island, waar ze eerst een vernederende
fysieke keuring moeten doorstaan, om vervolgens op hun IQ getest te
worden (“hoeveel poten hebben een varken en een kip tezamen?”). De
vraag blijft of ze wel “goed genoeg” zullen blijken om de nieuwe
wereld binnen te mogen. Onderweg ontmoet de familie Lucy (een
wezenloze Charlotte Gainsbourg), een mysterieuze roodharige schone
die vastbesloten lijkt om een man te vinden voor ze Amerika
binnentreedt.
Eén van de redenen waarom bijvoorbeeld zo’n ‘Godfather’ zo goed
werkte, was omdat Coppola daar vertrok vanuit het unieke verhaal
van die éne jongen, en dan van daaruit iets wist te vertellen over
het systeem waar die in verzeild raakte. Zo gaat dat nu eenmaal;
films zijn goed in het specifieke, in het individuele verhaal van
bepaalde mensen. Zodra je probeert om algemeenheden te verkondigen
via een film, loopt het al gauw mis. En dat is wat Crialese hier
doet: de familie Mancuso interesseert hem als dusdanig maar weinig:
hij wil iets vertellen over de immigrant, over de
Italiaan van het platteland die in de “Nuovomondo” niet weet wat
hem overkomt. De regisseur wil een statement maken over àl die
mensen die destijds op Ellis Island door de mangel van de
bureaucratie werden gehaald. Maar door dat te doen, vergeet hij wel
om ons ook iets boeiends te vertellen over de individuen die hij in
beeld brengt.
In feite komen we niet veel te weten over de familie Mancuso: ze
zijn arm, kunnen niet lezen of schrijven en zijn waarschijnlijk nog
nooit buiten hun dorp geweest. Eens ze beslissen om te emigreren,
zijn ze totaal verloren. That’s it. De personages worden
nooit uitgewerkt, we komen nooit te weten wat hun achtergrond is,
zinvolle gesprekken gaan ze nooit aan en ook hun onderlinge
relaties blijven beperkt tot wat ons vanaf het begin wordt
aangereikt: moeder-van, zoon-van. Over Lucy is er nog minder
informatie voorhanden: waar ze vandaan komt of waarom ze zonodig
direct een man moet hebben, blijft een raadsel. Al die figuren zijn
hooguit cases die Crialese dan gebruikt om zijn punt
duidelijk te maken. Wat is zijn punt? Dat het niet plezierig was om
een immigrant te zijn aan het begin van de twintigste eeuw. Goed om
weten.
Bijgevolg construeert Crialese niet zozeer scènes in zijn film,
als wel een opeenvolging van tableaus. De Italiaanse vrouwen kammen
elkaars haar in het ruim van het schip. De immigranten maken
muziek. Ze gaan door de medische keuring. Ze moeten een idiote
puzzel oplossen om te bewijzen dat ze niet gek zijn. De vrouwen
doorstaan een intens vernederende collectieve huwelijkssessie met
mannen die al in Amerika verblijven. Enzovoort. Allemaal scènes die
de ervaring van de immigrant in het algemeen schilderen,
zonder dat ze specifiek iets zeggen over de familie Mancuso. De
regisseur heeft hier wel een thema, maar hij vertikt het om dat
thema een persoonlijke dimensie te geven. Dit is het filmische
equivalent van een lijst statistieken. Crialese heeft enkele
hoofdfiguren uitgekozen, omdat hij nu eenmaal moeilijk anders kon,
maar vervolgens lijkt hij vastbesloten om die hoofdfiguren continu
te overstijgen. Het gevolg? De film laat je Siberisch koud. Het is
vrijwel onmogelijk om iets te voelen voor “de immigranten”, gewoon
omdat zo’n grote groep een te abstract gegeven is om oprechte
emoties los te weken. Het is wél perfect mogelijk om iets te voelen
voor die éne familie, maar de regisseur valt nog liever dood dan
ons dat toe te laten.
Wat wél de moeite van het bekijken waard is, is de fotografie.
Cameravrouw Agnès Godard schudt fantastische shots uit haar mouw,
zoals die waarin het schip de haven verlaat: van bovenaf gefilmd
zie je enkel twee mensenmassa’s die zich langzaam scheiden, de
emigranten en de thuisblijvers. Ook de aankleding van Ellis Island
is vlekkeloos: de sfeer van de periode wordt perfect tot leven
gebracht. Dit in tegenstelling tot enkele surrealistische
droomscènes, waarin we de hoofdpersonen in een rivier van melk zien
zwemmen (symbool, zeg ik u, het is een symbool!). Die beelden zijn
wel knap op zichzelf, maar ze staan haaks op de intentie van de
rest van de film.
Dat er door de Italiaanse cast toch nog goed geacteerd wordt,
mag dan ook een wonder heten. Vincenzo Amato straalt een oprechte
menselijkheid uit als Salvatore – een goedzak die niet slim genoeg
was om te weten wat hem te wachten zou staan. Aurora Quattrocchi
steelt echter de show als zijn moeder, een harde tante die niet van
plan is om shit te pikken. Right on! Charlotte Gainsbourg
daarentegen, staat zich duidelijk te vervelen als Lucy, een
personage dat er geen is. Daarmee is ze wel de perfecte stand-in
voor het publiek.
‘Nuovomondo’ is een film als een museum: alles ziet er erg mooi
en antiek uit, en het is historisch ongetwijfeld erg verantwoord,
maar er hangt nauwelijks zuurstof in de lucht en na een uur wil je
weer weg. Regel één voor elke prent: give us a reason to
care. En net die regel wordt hier overboord gegooid.