Misschien moet Andrew Bird maar eens denken aan een rustpauze.
Volgens onze berekeningen moet de man nu al twee jaar hard aan het
werk zijn, met twee albums en doorlopend Europese en Amerikaanse
tournees. Terwijl Bird nog bezig was met nummers van Armchair Apocrypha op
punt te stellen, stond hij vorig jaar reeds in de Botanique en
Magdalenazaal het beste van zichzelf te geven. Zijn nieuwste cd
ligt nu in de winkels, en een ondersteunende tournee kon niet
uitblijven. Op vrijdag 23 maart stond Andrew Bird dan ook opnieuw
in de Botanique, alwaar bleek dat de Amerikaanse
multi-instrumentalist het gedoe nog niet beu is.
De Orangerie liep vrijdagavond al snel aardig vol, en iedereen wist
voor wie ze de reis gemaakt hadden, en laten we meteen een hint
geven: het was niet Martin Dosh. De dertiger uit
Minnesota moet het toch stilaan op zijn heupen krijgen om na drie
albums nog steeds voorprogramma’s te verzorgen voor die andere
veteraan uit Chicago. Hoewel Dosh dus over genoeg materiaal
beschikt, hield hij zijn set erg kort, en na een viertal nummers
kon het publiek al beginnen trappelen van ongeduld.
De set zelf was erg behoorlijk. Met ‘One Through Seven’ bracht Dosh
het boeltje mooi op gang, al werd dit gevolgd door een vreemde
live-interpretatie van The Lost Take. Soms
wist dit nummer wel te boeien, maar het live samplen leek hier en
daar wat mis te lopen. Na zeer solide uitvoeringen van ‘Steve the
Cat’ (uit zijn titelloze debuut) en ‘Um, Circles & Squares’ had
Dosh er al genoeg van. Hij verliet ons met de boodschap dat hij dit
keer niet op een Fender Rhodes speelde, en het dus nog even wennen
was met zijn keyboard. Geen conventionele manier om je optreden af
te sluiten, zou je denken, en dan bleek Dosh zichzelf weer
gesampled te hebben. De monoloog werd onderworpen aan simpel
gefoefel met tempo en toonhoogte, wat een golf van gegniffel
uitlokte. Een leuke afsluiter van een al bij al leuk
voorprogramma.
Na het obligate wachten kwam die dekselse Martin Dosh terug het
podium op, maar dit keer had hij Andrew Bird
meegebracht. Na al die jaren trouwe dienst werd de vioolvirtuoos in
de armen van het publiek gesloten, een comfortabele plaats die hij
anderhalf uur zou behouden.
Vooral de eerste drie nummers uit Birds set zullen ons blijven
achtervolgen, en daar zat weinig nieuw materiaal bij. Uiteindelijk
hoeft dit niet te verrassen; al deze tracks hebben minstens twee
jaar gehad om te weken en zichzelf te ontwikkelen. Opener ‘A
Nervous Tic Motion of the Head to the Left’ was meteen een
klasseflits zoals we er die avond nog veel zouden meemaken. Bird
begint ook stilaan de luxe te ondervinden van een bekend artiest,
namelijk dat zijn publiek de nummers door en door kent, wat vooral
resulteert in de afwezigheid van een irritant applaus en bijkomend
gejoel tijdens een bedoelde stilte. Hier maakte Bird aardig gebruik
van door tijdens de openingstrack op bijna pretentieuze wijze zijn
tijd te nemen en de discipline van het publiek nog eens te
benadrukken.
Hierna volgde ‘Palindromes,’ een kruising tussen het oude ‘I’ en
het nieuwe ‘Imitosis.’ Het gevolg was een licht dansbare en
uitgerokken jam vol meanderende woordspelingen en dramatische
vocals. Het was echter publieksfavoriet ‘Why?’ die andermaal de
show mocht stelen. De kans krijgen Andrew Bird dit nummer live te
zien spelen was misschien op zich de ticketprijs waard. De man
lijkt zichzelf steeds opnieuw uit te vinden in dit nummer, ook al
is er de laatste drie jaar weinig aan de formule gesleuteld. Meer
nog, Bird lijkt echt plezier te beleven aan ‘Why’, hetgeen een
spectaculaire ervaring oplevert. Opnieuw nam Bird aardig zijn tijd
om de zaal te betoveren. Eén ding staat vast: Andrew Bird is een
magistraal solo-artiest, de Kobe Bryant van de indie rock, zeg
maar.
Hierna volgde een ‘living room version’ van ‘Heretics’. Bird
begeleidde zichzelf op gitaar en kreeg geen verdere assistentie van
drummer/keyboardist Martin Dosh. Alweer een betoverend moment, zo
bleek, ook al zouden de strijkers hier een mooie aanvulling geweest
zijn. Bij andere, ietwat gelijksoortige tracks uit Armchair Apocrypha
bleek dat er in het vervolg misschien toch beter gedacht wordt aan
meer muzikanten, want zowel ‘Plasticities’ als ‘Dark Matter’ wisten
niet door en door te overtuigen.
Na ‘Dear Dirty’, een erg leuk zoethoudertje met prozaïsche intro,
kregen we ook het beste te horen uit de selectie nieuwe tracks,
namelijk ‘Armchairs’. Bird gooide andermaal alle vocale registers
open en zette zijn nieuwe plaat meteen op de kaart. Samen met
folkie Haley Bonar trakteerde Bird ons tegen het einde ook nog op
‘Scythian Empire’ en ‘Spare-Ohs,’ en vooral dit laatste wist een
zeer goeie indruk na te laten. Na een welverdiende ovatie kwam Bird
nog even terug, opnieuw met Bonar, om zijn prachtige Dylan-cover op
ons los te laten. ‘Oh Sister’ werd oorspronkelijk opgenomen met
Nora O’Connor, maar Bonar wist haar taak goed in te vullen.
‘Oh Sister’ was het magische einde van een overwegend magisch
concert in de Orangerie. De fans zullen ongetwijfeld gehoopt hebben
op een diversere set, maar Bird is zeker in zijn opzet geslaagd:
zijn nieuwe plaat verkopen. Iedereen kon alvast tevreden naar huis,
iets waar Bird zelf nog geen tijd voor heeft. Na zijn huidige
Europese tournee gaat hij nog op een uitgebreide tocht door zijn
thuisland. Het wordt even afwachten of er dan eindelijk eens wat
rust en bezinning kan volgen.
Armchair
Apocrypha is uit bij Fat Possum en wordt verdeeld door Munich.