Toegegeven, ik zou niet in de schoenen willen staan van de jongens
van Air. In 1998 bracht het Franse duo, na eerst een reeks maxi’s
te hebben uitgetest op de mensheid, met ‘Moon Safari’ (’98) een
langspeeldebuut uit dat is uitgegroeid tot een regelrechte classic
en de groep een even diverse als talrijke schare fans opleverde.
Doe een bevraging bij liefhebbers van om het even welk genre,
overal vind je er een pak die ‘Moon Safari’ in hun platenkast
hebben staan en er zonder blikken of blozen voor uitkomen dat ze
dat album nog geregeld spelen. Aangezien niks menselijks ons vreemd
is, zijn wij ook één van die honderdduizenden die zich lieten
verleiden door het sfeervolle, loungy retrogeluid van ‘Moon
Safari’, al paste het plaatje dan niet echt in onze collectie die
vooral werd bevolkt door grunge- en Britpopplaten. Vernieuwend was
‘Moon Safari’ nochtans allerminst, maar de nummers lagen erg vlot
in het gehoor en klonken bovendien zo retro dat ze ons op één of
andere manier met zoete weemoed deden terugdenken aan onze
zorgenloze kindertijd.
Jammer genoeg is Air er nooit meer echt in geslaagd deze krachttoer
te herhalen. Geen enkele opvolger van ‘Moon Safari’ werd even
enthousiast onthaald als het debuut, dat intussen haast mythische
proporties is gaan aannemen en nu nog steeds (te pas en te onpas)
als referentie- of als ijkpunt wordt opgevoerd in tal van
cd-recensies. Maxi-verzamelaar ‘Premiers Symptomes’, de ‘Virgin
Suicides’-soundtrack, ‘10,000 Hz Legend’, remixplaat ‘Everybody
Hertz’, het ‘City Reading’-project met spaghettiwesternauteur
Alessandro Baricco, Talkie Walkie, … We
hebben ze allemaal, maar àls we dan nog eens een Air-plaat
opzetten, dan is het nog steeds ‘Moon Safari’ en heel af en toe
‘Premières Symptomes’ of ‘Talkie Walkie’.
Is het nieuwe eraf of valt de groep in herhaling? Neen, want op
elke plaat probeert Air anders te klinken dan op haar voorgaande
albums. Is de magie in rook opgegaan of hebben we het
songschrijvertalent van Dunckel en Godin destijds overschat? Ook
dat lijkt ons geen bevredigend antwoord, want op al hun albums
staan nummers die zondermeer briljant kunnen genoemd worden. Het
grote verschil met het oude werk is alleszins dat dat heel
spontaan, met bescheiden middelen en zonder enige (tijds)druk tot
stand is gekomen. Na ‘Moon Safari’ kon de groep opnemen in steeds
comfortabelere omstandigheden en zijn Dunckel en Godin in technisch
opzicht veel betere muzikanten zijn geworden, misschien is dat wel
de oorzaak dat het ongedwongen en onbevangen karakter, kortom de
charme van Air, beetje bij beetje is teloorgegaan.
Na het eerder teleurstellende (en weinig samenhangende) ‘10,000 Hz
Legend’ (2001), waren we verheugd te mogen vaststellen dat Air zich
op ‘Talkie Walkie’ grotendeels had herpakt. Ook op ‘Pocket
Symphony’ bewijst het tweetal nog steeds meesters te zijn in het
scheppen van sfeer, alleen gaat niet achter elk knap arrangement
een knappe song (of überhaupt een song) schuil. Het begint nochtans
allemaal erg goed met de instrumental ‘Space Maker’ (hebt
g’em?), die niet ten onrechte vaak wordt vergeleken met ‘La
Femme d’Argent’, de opener van, jawel, ‘Moon Safari’. Van ‘Once
Upon a Time’, de single, waren we aanvankelijk niet zo wild, maar
in de context van de plaat werkt het nummer duidelijk wel, maar het
eerste echt sterke nummer is ‘One Hell of a Party’, waarin Jarvis Cocker de
vocale honneurs waarneemt. Het is bovendien één van de songs waarin
de jongens hun nieuwe speeltjes bovenhalen, twee Japanse
instrumenten (koto en shamisen), waardoor het nummer ons sterk doet
terugdenken aan de ‘Tin Drum’-plaat van Japan.
Hierna zakt de plaat in. Hier en daar is er nog een volledige song
die ons kan bekoren, zoals ‘Mer du Japon’, ‘Somewhere Between
Waking and Sleeping’ (met Neil Hannon) of ‘Left
Bank’. De rest begint meestal wel lekker en interessant, om dan
meteen te verdampen en in ‘wolkvorm’ de kamer uit te zeilen. Het
klinkt allemaal nog wondermooi, dat wel, maar veel van het
materiaal op ‘Pocket Symphony’ heeft gewoon te weinig body
om enig gewicht in de schaal te leggen en langer dan een kwartier
echt te boeien. Dat is heel jammer, want we dragen Air nog steeds
een warm hart toe. Niet dat we verwachten (of eisen) dat er ooit
een tweede ‘Moon Safari’ komt, dat zeker niet, maar deze groep kan
beter. Hopelijk moeten we niet wachten tot er ooit een ‘best of
Air’ verschijnt, om de groep nog eens te kunnen belonen met vier
sterren of meer…
Air speelt op 28 mei in de AB in Brussel.