Eindelijk. Nadat hij zowat een halve eeuw in de vergeetput leek te hebben doorgebracht, blijkt 2007 dan toch het jaar voor Maurice Maeterlinck. Terwijl Hugo Claus er nog steeds op wacht, leverde deze Gentse schrijver Vlaanderen lang geleden al een Nobelprijs op. En dankzij Christoph Marthaler zal iedereen dat geweten hebben.
Voor de derde samenwerking tussen NTGent en Toneelgroep Amsterdam — na Ivo van Hoves Opening Night en Johan Simons’ Oresteia — was het de beurt aan de Zwitserse regisseur Christoph Marthaler om met de crème de la crème van beide groepen te werken. Het is meteen het klapstuk op de reeks, en misschien wel de voorstelling van het jaar. Geïnspireerd door de vele teksten van Maurice Maeterlinck en door de typische sfeer van Gent met zijn industriële verleden, maakte Marthaler een voorstelling die Vlaamser is dan ooit. En dat voor een buitenlander.
Maeterlinck speelt zich volledig af binnen de muren van een industrieel naaiatelier rond het jaar 1900. Centraal staat de verhouding tussen de hard werkende naaisters en hun oversten: de klasse-ongelijkheid, het ’arme’ Vlaams versus de Franssprekende elite, en vooral de trieste werkomstandigheden waarbinnen beide groepen gevangen zitten. Want het zou geen Marthaler-voorstelling zijn als niet alle personages vast zouden zitten in hun eigen situatie. Arm of rijk, niemand heeft zicht op een betere toekomst. — voor Marthaler de gedroomde omstandigheden voor een beklijvend theater waarbinnen alle hoop vergeefs is.
Veel aandacht bij deze productie gaat uit naar het decor van Anna Viebrock. Zij en Marthaler lijken wel een getrouwd koppel, zo goed voelen ze elkaar aan op het theater. Haar decors zijn keer op keer meesterwerken: grootse, massieve interieurs met aandacht voor de kleinste details, maar ook voor het speelse. De herkenbare tegelvloer, de afbladderende verf op de muren, de spiegels en de multifunctionele kast. Alles is tot in de puntjes uitgekiend en perfect op maat van de voorstelling gemaakt.
Binnen deze industriële setting speelt een internationale topcast de pannen van het dak. Door de intense verstilling weegt het gewicht van het leven zwaar op de schouders van de personages, en door de durf van Marthaler om voor elk beeld veel tijd uit te rekken, weegt datzelfde gewicht ook op de toeschouwers. Het gevaar hierbij is wel dat die langgerekte aanpak niet voor iedereen is weggelegd. Theater om een avondje te ontspannen, zit er bij Marthaler niet in. Maeterlinck is een intense rit die pijn doet. Maar voor wie hem uitzit, is het meer dan de moeite waard.
Daarbij is niet alles aan de voorstelling even zwaar. Van de prachtig gezongen liederen kan iedereen met een oor voor klassieke muziek mateloos genieten. Daarnaast steekt Marthaler een aantal rake knipogen in zijn werk om het absurde van de machtsverhoudingen te onderstrepen. Een hoogtepunt qua kolder bereikt Maeterlinck binnen de carnavaleske scène waarin naar aloude traditie de machtsverhoudingen worden omgekeerd, met het volledige oeuvre aan Vlaamse carnavalsmuziek tot gevolg. "Viva Bomma, patatten met saucissen!"
Alles aan Maeterlinck ademt Vlaamse geschiedenis, maar tegelijk is het een voorstelling met internationale uitstraling. De cast is om je vingers bij af te likken, het decor is oogverblindend, en de typische regie van Marthaler is nog steeds gedurfd. Soms is het moeilijk om gefocust te blijven —je voelt de tijd echt voorbijtrekken — maar steeds opnieuw gebeurt er iets dat je verrast doet opkijken, misschien wel door de herkenbaarheid. Benieuwd wat men er in Nederland van zal denken.
Maeterlinck is nog tot eind april op tournee in Vlaanderen en Nederland. Voor data, zie de speellijst.