2005 was niet het beste jaar voor Low: de verbaasde reacties rond The Great Destroyer waren nauwelijks geluwd, en daar diende zich al een tweede onverwacht nieuwtje aan dat iedereen met verstomming sloeg: zanger-gitarist Alan Sparhawk liet zichzelf opnemen wegens mentale problemen. De tour die op de plaat volgde werd dan ook plots afgebroken.
Sparhawk kwam gelukkig met zichzelf in het reine en bracht onder meer Solo Guitar uit, een album vol gitaardrones waarmee hij zijn innerlijke demonen leek te bezweren. Tijdens het voorbije Music In Mind-festival kreeg het aanwezige publiek al meer dan een voorsmaakje van het nieuwe album te horen: bijna de hele plaat werd live gebracht en riep opnieuw gemengde gevoelens op bij de fans. Drums And Guns is op een aantal vlakken dan ook een grotere stijlbreuk te noemen dan het aanvankelijk gecontesteerde The Great Destroyer. De drones lijken immers ook hun weg gevonden te hebben naar de nieuwe plaat.
Waar Low vroeger uitblonk in minimale songs opgebouwd met voorzichtige gitaarpartijen en nauwelijks hoorbare drums, maken elektronica, loops en drumcomputers nu een belangrijk deel uit van het geheel. Toch klinkt Drums And Guns nog heel erg Low, niet in de laatste plaats door de typerende zang van Sparhawk en Mimi Parker. Een mooi voorbeeld daarvan is ongetwijfeld het geslaagde "Belarus", dat enerzijds duidelijk beide zangstemmen op de voorgrond plaatst, maar anderzijds ook nadrukkelijk vernieuwend klinkt dankzij een prominente drumcomputer en keyboardklanken.
In de andere nummers is de breuk met de oude stijl vaak even opvallend, zelfs al zweeft er nog steeds een vreemd soort zwaarmoedigheid doorheen de songs. Strikt muzikaal gezien vertoont "Pretty People" inderdaad meer gelijkenissen met Sparhawks solowerk, maar toch heeft Low als groep zijn stempel kunnen drukken op dit verontrustende nummer dat zwaar op gitaarfeedback en -ruis steunt. Ook het meeslepende "Murderer" heeft een gelaten dreiging die opvallend vertrouwd klinkt voor wie zich niet door details laten misleiden.
De franjes mogen deze keer dan wel anders ingevuld zijn, als geheel blijft dit een opvallend coherent album waarin verschillende elementen uit de vorige Low-platen duidelijk terugkomen. Bij "Dust On the Window" kan je bijvoorbeeld niet om Parkers zang heen, zelfs al lijken de gitaren volledig afwezig te zijn en heeft de drum een opvallende mechanische echo meegekregen. Het eerder uptempo "Hatchet" vertoont ongetwijfeld nog de meeste gelijkenissen met de oude nummers. Vreemd genoeg is dit zelfs het vrolijkste nummer van de plaat geworden, al blijft zoiets naar Low-normen natuurlijk heel relatief.
Sommige nummers vragen wat meer gewenningstijd. Het sterk op bas en droge drums steunende "Always Fade" is bijvoorbeeld niet zo eenvoudig om door te slikken, net zo min als "Breaker", dat al even droge roffels en handgeklap als uitgangspunt neemt, maar zich pas echt kenbaar maakt zodra Sparhawk en Parker hun typerende gezang laten horen. Die tweestemmige zang komt nog beter tot zijn recht in "Dragonfly", dat postindustriële minimale electro als ondergrond gebruikt.
Of het nu om het gitzwarte maar soulvolle "Violent Past" gaat, of om het uitgeklede "Sandinista", Low blijft verbazen en charmeren. De schijnbare gospel van het haast volledig a capella gezongen "Your Poison" staat broederlijk naast het dreigende "In Silence" — met een prachtige mini-uitbarsting — en het echoënde "Take Your Time".
Met Drums And Guns is Low ondertussen aan zijn achtste album toe en nog steeds heeft de groep niets aan belang ingeboet. Zonder aan de eigenheid te raken, slaagt het trio erin om zichzelf opnieuw uit te vinden. Mogelijk zal het album initieel op ongeloof en zelfs ontgoocheling onthaald worden, maar wie zich de moeite getroost tot de kern van de songs door te dringen, zal beseffen dat Low nog steeds op eenzame hoogte staat.