116 min. / USA
/ 1989
Zelf heb ik altijd gevonden dat je
break-ups best zo eenvoudig mogelijk houdt. Een simpel
sms’je met de gevleugelde woorden “pif, poef, paf, ’t is
af” is meer dan genoeg: de boodschap komt over en het enige
dat je ermee riskeert is dat je een paar uitgeleende cd’s of boeken
niet meer terugziet. Maar hey, wat heeft dat te betekenen in het
licht van de eeuwigheid die je niet meer met je uitgedoofde liefde
moet doorbrengen? Minder eenvoudig is het als je getrouwd bent, en
al zeker als je kinderen, een huis en God weet wat voor brol hebt
verzameld tijdens je tijd samen. In 1989 maakte Danny De Vito de
pikzwarte komedie ‘The War of the Roses’ over precies dat probleem:
een vechtscheiding sans parreil, waarin twee gewetenloze
kapitalistische monstertjes het tegen elkaar opnemen. In de VS,
waar men in de regel nu eenmaal niet houdt van films met scherpe
randjes, was de ontvangst eerder matig, maar bij ons heeft ‘The War
of the Roses’ altijd z’n reputatie weten te behouden als een
venijnige, soms hilarische blik op een huwelijk tussen twee mensen
die eigenlijk zichzelf véél belangrijker vinden dan elkaar.
Michael Douglas en Kathleen Turner spelen Oliver en Barbara
Rose, twee gepriviligeerde, aantrekkelijke, vlotte, en bijgevolg
totaal onuitstaanbare mensen die een droomleventje lijken te
hebben: hij is een succesvolle advocaat, zij verdient geld als
slijk met een cateringbedrijf, hun kinderen doen het goed en ze
wonen in een kast van een huis, dat tsjokvol staat met de
kitscherige bewijzen van hun financiële status (ze verzamelen
beeldjes van hondjes, o gruwel der gruwels!). Tot Barbara op een
dag beslist dat het genoeg is geweest en dat ze van haar man af
wil. Scheiden vindt Oliver op zichzelf niet zo erg, maar hij valt
nog liever dood dan het huis op te geven. De echtelieden beginnen
elkaar steeds erger te pesten en aan te vallen om toch maar vast te
kunnen houden aan hun woonst en alle spulletjes erin.
En die strijd gaat héél ver: het laatste half uur van ‘The War
of the Roses’ resulteert in een volschalige oorlog tussen Oliver en
Barbara, waarbij ze zichzelf in hun huis barricaderen en besluiten
om hun problemen voor eens en voor altijd uit te vechten. Er wordt
gepist op vis, gebeten op penissen, luchters worden gesaboteerd en
ga zo maar door. Johnny Voners en Janine Bisschops hebben er niks
tegen.
Wat Danny De Vito echt biedt met ‘The War of the Roses’, is een
genadeloze blik op de “ikke eerst”-mentaliteit van de jaren
tachtig. Dit is één van die films die zeer duidelijk een product
van hun tijd zijn, hoewel ze ook daarbuiten nog steeds leuk blijven
om te zien. Amerika kwam net uit het tijdperk van Ronald Reagan, om
vlak daarna geconfronteerd te worden met het presidentschap van
Bush de oudere – mannen van de oude stempel, die een ongegeneerde
materiële hebzucht in naam van de vrije markt de normaalste zaak
van de wereld vonden. Barbara en Oliver Rose zijn daar de twee
ultieme producten van. Tijdens hun eerste tiental jaren samen zijn
ze continu bezig met het verzamelen van spulletjes, met een eeuwige
zoektocht naar meer, beter, mooier, groter. Tot ze op een bepaald
moment klaar zijn en alles hebben dat ze ooit zullen kunnen
gebruiken. Ze kunnen natuurlijk wel spullen blijven kopen, dat kun
je altijd, maar het werkt niet meer bevredigend, omdat het gewoon
overdaad zonder meer is. Nog eens een paar schoenen, nog eens een
beeldje. En eens ze dat punt van verzadiging bereikt hebben, keren
ze zich tegen elkaar, op een bloeddorstige manier.
Niet dat De Vito een preek wilt afsteken, maar het idee dat het
achternazitten van geld ervoor kan zorgen dat je alle menselijk
fatsoen verliest, zit er zeker en vast in. Barbara en Oliver
ontmoeten elkaar wanneer ze tegen elkaar opbieden voor een
waardevol porseleinen beeldje – een voorteken if ever there was
one. Hun gelukkige periode samen (nuja), wordt geschetst in
een serie momentopnames, een reeks scènes die pas evolueren tot een
langer, samenhangend geheel eens het huwelijk uit elkaar begint te
vallen. En verdomd als àl die scènes niet iets te maken hebben met
het kopen van spullen. Eens het kopen klaar is, beginnen ze
ogenblikkelijk alles af te breken, gewoon omdat ze niet anders
kunnen. In sé vinden ze elkaar namelijk niet zo interessant, maar
het is wel met elkaar dat ze blijven zitten nu het huis vol is en
de kinderen op eigen benen staan.
Dat verhaal wordt verteld in een film die behoorlijk moedig is
in z’n cynisme. De Vito trapt niet alleen het heilige huisje van
het huwelijk in, maar begint er vervolgens op te stampen tot er
enkel gruis overblijft, en steekt er dan nog een vuurtje op aan. De
hele eindsequens is een prachtig staaltje zwarte humor, die nergens
laf wordt en een makkelijke uitweg kiest. Nope, De Vito
gaat all the way en kijkt met een brede grijns toe hoe
zijn personages zichzelf de vernieling in werken. Mensen hebben al
gezegd dat ‘The War of the Roses’ werd gemaakt door een man die
niet in het huwelijk gelooft, maar dat is onzin. De Vito gelooft
gewoon in een huwelijk om de juiste redenen en in de noodzaak van
een beetje goed fatsoen eens je dan toch beslist om uit elkaar te
gaan.
Het is gek hoe mannen gewoonlijk de neiging hebben om de kant
van Oliver te kiezen, en vrouwen die van Barbara. Er valt voor
beide kampen veel te zeggen: hij werkt zijn leven lang hard om het
geld binnen te brengen waarmee zij dat huis volpropt, zij is degene
die wil scheiden terwijl hij schijnbaar gelukkig is. Maar
ondertussen is hij ook wel een arrogant ettertje dat zijn vrouw
nooit serieus neemt en haar op subtiele maniertjes continu
kleineert. Wie heeft er gelijk? Geen van beiden, natuurlijk. De
Roses zijn allebei zo egocentrisch dat een partner nauwelijks een
kans heeft. Michael Dougas en Kathleen Turner hadden eerder al
samen gespeeld in ‘Romancing the Stone’ en ‘Jewel of the Nile’ (ook
met De Vito, trouwens), en gooien zich hier zonder omkijken in hun
rollen van onsympathieke, hebzuchtige smeerlapjes. Ze hengelen
nooit naar onze sympathie, maar zijn (in het eerste deel van de
film) wél subtiel genoeg om ervoor te zorgen dat de personages
nooit karikaturen worden. De Olivers en Barbara’s van deze wereld
zijn niet te tellen, hoewel hun echtscheidingen doorgaans net iets
minder dramatisch verlopen.
Daarbij komt nog De Vito’s voorliefde voor vreemde camerahoeken:
scheve kadreringen, achtergronden die dichterbij worden gebracht
door gebruik van de zoomlens, extreem lage of hoge
camerastandpunten en ga zo maar door. De Vito gaat soms wat ver in
het gebruik van die visuele trucjes, maar naarmate het verhaal
vordert, gaat dat ook steeds beter bij de stijl van de film passen:
extreem verhaal, extreme look.
‘The War of the Roses’ is een enorm grappige, scherpe, snedige
film met moedige acteerprestaties en scenario dat – zeldzaam in
Hollywood – tot op de laatste seconde cynisch en duister durft te
blijven. De ultieme break-up movie, enfin.