"People com’on": heelder hordes studenten hebben hun examens overleefd op die kreet uit "Electric Soldiers". Dank u The Van Jets om nog eens een Belgische rocktrack met allure de ether in te smijten. Een nummer dat bovendien het gros van de megalomane pulpsingles, afgescheiden door incashende jongelui op hun retour à la The Strokes of The Killers, spontaan doet ontbranden uit nietigheid. Ook daarvoor hulde.
Geen wonder dat de AB Club en masse over kop gaat wanneer frontman Johannes Verschaeve om het publiek erbij te betrekken wat gemankeerde com’ons uit zijn strottehoofd perst. Goed, kreten als "en nu de linkerkant zingen!" gevolgd door "en nu allemaal!" hebben hetzelfde licht ranzig kantje van volksvermaak dat ook op Chirofuiven aanwezig is, maar dat deert niet. Goede songs, dàt telt.
"Ricochet" bijvoorbeeld: jankende gitaren, verblindend flitsende spots en enkele gillende pubers: de hele zaal beleeft een tweede jeugd — ergens anno jaren ’70 — die zoveel keer interessanter blijkt te zijn dan die eerste jeugd, toen Pet Shop Boys’ "Go West" het summum van rock-’n-roll was. Van dit nostalgische rocknummer pur sang wordt overigens gefluisterd dat het de enige reden is waarom deze band de Rock Rally gewonnen heeft. Terecht, want zelfs na drie jaar gaat het niet vervelen: iedereen is mee. Het nummer toont branie en geeft een glimp van tot wat een band in staat is als het Vlaamse kleigrond weet te overstijgen.
Het is overigens duidelijk dat de bandleden maar wat blij zijn met hun eerste volledige plaat, en er is geen reden om hen met beide voeten terug op de grond te trekken. Ze hebben immers een dijk van een plaat gemaakt en hun live-sets liegen daar niet om. De vier lijken eindelijk bevrijd te spelen en niet meer bang te zijn om een podium te vullen. Het tegendeel durfde in het verleden wel eens het geval zijn.
Een onvergeeflijke seventies-hardrock-track als "What’s Goin’ On" werkt live dermate op de gemoedstoestand van de massa in dat het net niet tot een spontaan aansteker-in-de-lucht-moment komt. Wat armgezwaai en enkele bedankjes richting Thin Lizzy, Def Leppard en vooral Marc Bolans’ T.Rex volstaan ruimschoots. Overigens voor eens en altijd: nektapijten zijn wél cool — op een of andere zeer irrationele manier.
Heel die midden seventies-vibe lijken de vier The Van Jets hoog in het vaandel der ware rock-’n-roll te voeren. Maar hun geluid mag niet enkel op dat jaren zeventig tijdsvak vastgepind worden. Ook britpop wordt schijnbaar moeiteloos door de mangel gehaald. Ten getuige "Our Love = Strong": mét knarsend gitaarriedeltje wordt Supergrass even terug voor de geest gehaald. Even maar, want The Van Jets staan duidelijk in search & destroy-modus ingesteld. Het podium wordt afgedweild, hoofden knikken dramatisch op-en-neer en armen worden theatraal ten hemel geheven.
Halverwege het optreden wordt de band versterkt door Maarten van het popvehikel Balthazar, die compromisloos op de toetsen ramt. Zowaar een hele klus, zijn intense gelaatsuitdrukking even in ogenschouw genomen. Ook producer Pascal Deweze (Sukilove) komt zich nog eventjes op het podium vermaken. The Van Jets amuseren zich ondertussen rot maar blijven op scherp spelen. Een cokeverslaving is duidelijk nog niet aan orde. Bekende fotomodellen zijn er ook niet in de zaal gespot maar laat er geen twijfel over bestaan: The Van Jets, dat is rock-’n-roll. Met optredens als deze kunnen ze enkel maar zieltjes winnen. Het gaat ze goed de komende maanden.