Een nieuw jaar, een nieuwe Murphy. Vierendertig jaar na z’n debuut Aquashow zorgt Elliott Murphy met Coming Home Again voor een zoveelste hoofdstuk in een oeuvre dat zowel qua productiviteit als gemiddelde kwaliteit de vraag blijft opwerpen waarom de man geen groter publiek bereikt.
Het zal de fans echter worst wezen. Coming Home Again is misschien wel geen Murphy Grand Cru, maar de beste momenten bewijzen eens te meer dat de man een begenadigd songschrijver is die op een goede dag niet hoeft onder te doen voor gelauwerde eminenties als Dylan, Springsteen of Thompson. Mocht hij een aantal jaar eerder ten tonele verschenen zijn, of zich opgeworpen hebben als een volksmenner à la The Boss, dan had het misschien zelfs anders gelopen. Het is alleszins een feit dat Murphy, net als de koning van New Jersey, momenteel bezig is aan een opmerkelijke winning streak. Zijn vorige albums, Soul Surfing (2002) en (vooral) Strings Of The Storm (2003), getuigden ondanks de vele introspectieve momenten van een imposante creatieve vitaliteit, en deze wordt verdergezet op dit nieuwe album.
Met Elliott Murphy is het eigenlijk gesteld als met Steve Wynn: beide artiesten worden nog steeds afgerekend op ouder werk, hebben een hardcore aanhang die niet van ophouden weet, en beiden zijn ze, als je het vanop enige afstand bekijkt, opvallend onopvallend. Ook nu hoef je geen opmerkelijke experimenten, drieste carrièrewendingen of frivole gimmicks van Murphy & Co. te verwachten. Met vaste compagnon Olivier Durand en een rits oudgedienden (waaronder ook opnieuw Patrick Riguelle) maakte hij voor de zoveelste keer een puur, ambachtelijk product: dertien songs met een kop en een staart, soms indrukwekkende teksten en sobere, smaakvolle arrangementen. Earcatchers als "Pneumonia Alley" (die jankende slide!) en "A Touch Of Kindness", de geweldige single die u misschien kent van de radio, zijn daarbij vintage Murphy.
Bij een eerste beluistering gaat het opnieuw over muziek die vooral schatplichtig is aan de grote singer-songwritersperiode van de late jaren zestig en zeventig, al duiken er hier en daar elementen op die aantonen dat Murphy vertrouwd is met rootsmuziek in veel van z’n gedaanten. Op plaat is hij echter op z’n best als hij zich toelegt op klassiek opgebouwde songs tussen folk en pop/rock: meerdere beluisteringen geven immers prijs dat de meeste van z’n songs melodieën en zinnen bevatten die zelfs na een grondige lobotomie blijven hangen. Zo is "Johnny Boy Gone" net als "A Touch Of Kindness" een song die uitblinkt in dosering, "Making Friends With The Dead" een rond akoestische gitaren gevlochten brok poëzie, en "Jesse" een emotioneel geladen eerbetoon (sentimenteel, niet klef) aan een overleden vriend/collega-muzikant.
Als geheel is Coming Home Again herfstig, en het is dan ook een beetje jammer dat de constante sfeer een paar keer wordt onderbroken door uitstapjes die niet bepaald behoren tot Murphy’s beste: "Maryann’s Garage Sale" is nog deugende rock-’n-roll, wat niet geldt voor "Canaries In The Mind", een bluesy rocker die vooral bedoeld lijkt om Murphy’s zoon Gaspard eens te laten uitblinken op gitaar. Ook het vaag naar tex-mex geurende "Losing It" haalt net niet de gemiddelde kwaliteit. Tegenover die luchtigheid staat dan wel "The Prince Of Chaos", een trage, door donderpiano voortgesleepte song vol bijbelse referenties en literaire metaforen die fungeert als zwaartepunt van het album.
Ondanks een aantal indrukwekkende songs is Coming Home Again geen meesterwerk geworden: daarvoor is het album te lang, wat ongelijk en ook niet goed genoeg geproduced: de songs baden in een ietwat kille sound, terwijl sommige instrumentale passages gewoon niet goed in de verf gezet werden. Dit neemt echter niet weg dat dit een uitstekende aanwinst is voor degenen die pure songschrijverskunst nog weten te appreciëren. Barricades bestormen, allemaal goed en wel, maar net zoals een shot adrenaline op gezette tijden geen kwaad kan, zo doet het ook deugd om een ervaren vakman als Murphy z’n ding te horen doen.
De Elliott Murphy Band speelt op 17 maart in de Brusselse AB.