Het heeft iets van een lemmingenplaag, al die postrockgroepjes die eindeloos aanpielen, amechtig een ongemakkelijke uitbarsting aan hun nummers forceren, het gewoon niet kunnen. En dan kom je Apse tegen, dat na een middelmatige debuut-e.p. plots met een Eigen Geluid uitpakt. Spirit is een bij momenten wurgende, bezwerende en paranoïde trip.
Centraal staan geen pingelende gitaren, maar een duistere ritmesectie die woelt en rolt, ploegt en davert. De sfeer is tribaal en geladen, maar ook ijzig en kil. Spirit is het geluid van een individu dat worstelt om te overleven temidden een ijsvlakte, aangevallen door een bijtende poolwind. Er is meer dan de leegte lijkt te verbergen, in de kaalheid van het landschap huist het gevaar in de schaduwen.
We verbeteren. Noem Apse geen postrockband. Net zo goed zijn invloeden hoorbaar van het volstrekt onformulaïsche Liars, en de manische zang refereert ook aan het meest psychedelische van Animal Collective. Wat hen bindt: de absolute vrijheid, een afwezigheid van hokjesdenken. Net als bij het beestencollectief overheerst de intuïtie.
“Untitled 1” en “From The North” lokken de luisteraar mee in een gestage opbouw, maar het is pas in “Legion” dat Apse zich echt begint te roeren. Een begrafenisritme wordt ingezet, een ijle piano tinkelt, de wind voert een nevelachtige stem mee. Tot er halverwege de pas wordt ingezet, in tongen wordt gepraat en schimmen rond het hoofd spoken.
Op dat moment slaat Spirit om in een beklemmende trip. “Shade Of The Moor” is op het randje van waanzin, manisch en opgejaagd. Het nummer gaat naadloos over in “Untitled 2” en het jakkerende “The Crowned”. Dit is rauw, ruw, en zelfs een beetje griezelig. Denk aan het evil broertje van Sigur Rós dat niet wil behagen, maar je integendeel met blinde moordlust te lijf gaat.
Na het daverende orgelpunt waar “The Crowned” op kapotslaat, neemt Apse gas terug. “Wind Trough The Walls” en “Blackwood Gates” meanderen voort zonder nog indruk te maken en halen de kracht van Spirit onderuit. In “Earth Covers Us” krijgt de percussie opnieuw haar rituele karakter en stuwen rollende en dansende drums het album in trance naar een laatste hoogtepunt.
Met het tien minuten durende titelnummer wordt afgesloten, maar ook dat blijft steken in richtingloze sfeerschepping. Het vet is van de soep. Met een iets gebalder album had Apse zich zo naar de top van ons eindejaarslijstje gemokerd, nu schieten ze er rakelings langs. Niettemin is Spirit vier nummers lang ronduit geniaal, bevreemdend en beangstigend: David Lynch moest er maar eens een film bij maken.