Wie op tien november niet op het concert van Tool in Vorst Nationaal was, zag Mono misschien al aan het werk in de Brugse Cactus Club. Voor de oningewijden was het optreden in de AB-box de uitgelezen kans om de Japanners dit jaar alsnog live mee te maken.
Maar eerst is het Gentse duo Madensuyu aan de beurt, dat momenteel hoge ogen scoort met A Field Between, door (jvb) omschreven als een kruising tussen Sigur Rós en Sonic Youth. Live weegt vooral de Sonic Youth-toets door: de gitaren zinderen en de drumslagen komen als mokers neer op de hoofden van het publiek. De sterke livereputatie van Madensuyu wordt dan ook nogmaals bevestigd.
De twee Gentenaars maken het hun opvolgers niet gemakkelijk, maar daar lijken de jongens van Hitch zich weinig van aan te trekken. De groep heeft met het stevige We Are Electric niet alleen een indrukwekkend album onder de arm, ze hebben ondertussen ook een indrukwekkend palmares opgebouwd. De communicatie met het publiek wordt tot een minimum beperkt zodat er zo veel mogelijk songs doorgejaagd kunnen worden. Kort maar krachtig.
Een slordige twee jaar geleden kwam Mono ook al naar de AB, destijds met Galatasaray (met o.a. Mich van Hitch) en These Arms Are Snakes in het voorprogramma. Door een statische show en een gebrek aan spanningsopbouw was Mono toen de minst interessante band van het trio, al leek het aanwezige publiek er vreemd genoeg wel door geraakt te worden. Het nieuwe album, You Are There, is gelukkig boeiender dan het vorige (Walking Cloud And Deep Red Sky, Flag Fluttered And The Sun Shined) en ditmaal werd gelukkig gretig uit dat laatste album geput.
Nog steeds – niet geheel onterecht, overigens – wordt de groep vergeleken met Mogwai, maar de noisy gitaarpartijen die door de songs gejaagd worden, vertonen ook gelijkenissen met het oudere werk van Sonic Youth. Live wordt evenwel duidelijk dat Mono aan geen van beide groepen kan tippen. De statische setup, waarbij bassiste Tamaki centraal staat, blijft ook deze keer behouden. Daarnaast eisen beide gitaristen af en toe de aandacht op, terwijl drummer Takada de hele set lang min of meer onzichtbaar blijft.
Mono communiceert niet met zijn publiek. Op een kleine buiging na wordt op geen enkel moment contact met de zaal gezocht. Dat gebrek aan interactie legt de gebreken van de groep nog harder bloot, want hoewel Mono wel degelijk over een portie stevige nummers beschikt en die ook brengt, weet de groep op haast geen enkel moment de spanning in de set te houden. Naar het einde toe lijken de Japanners zelfs alle grip op hun songs te verliezen.
De emotionele kracht van Explosions In The Sky of de flair voor melodie die Mogwai zelfs in zijn hardere songs weet te smokkelen, is bij Mono nergens terug te vinden. Concerten van deze groep zijn in hetzelfde bedje ziek als hun albums: ze weten de luisteraar af en toe te intrigeren maar kunnen de aandacht nooit vasthouden. Een avondje Mono is weliswaar aangenaam vertier, maar meer zal het nooit worden.