Met ‘You Only
Live Twice’ begon de Bondreeks de eerste tekenen van
vermoeidheid te tonen: de plot was nog maar eens een variatie op
hetzelfde thema, de actiescènes waren tamelijk fantasieloos en
hoewel het budget ditmaal sets toeliet die meer kostten dan
‘Dr No’ in z’n
totaliteit, gebeurde er uiteindelijk maar weinig in dat echt de
moeite van het vermelden waard was. Niettemin zou de reeks
ongetwijfeld nog lange tijd in dezelfde profitabele trend zijn
doorgegaan, indien de producers in 1967 niet voor een rampzalig
bericht kwamen te staan: Sean Connery had genoeg van Bond en zou
niet meer meedoen in het volgende avontuur. Meer uit noodzaak dan
wat anders, na het afscheid van Connery, waren de producenten
verplicht om het over een andere boeg te gooien met de reeks: een
nieuwe regisseur, een nieuwe Bond, een nieuwe stijl. Het resultaat
was een film die nog steeds beschouwd wordt als het zwarte schaap
in de reeks: de enige Bond (samen met ‘Licence To Kill’) die
géén overweldigend kassucces was, de enige die niet eens een happy
end had, de enige waarin de fel bekritiseerde George Lazenby de
hoofdrol speelde. Maar bekijk ‘m nu, los van vooroordelen, en je
ziet wel degelijk een goeie Bondfilm, die een nieuwe impuls aan de
reeks wist te geven – toch zeker inhoudelijk.
Een eerste interessant element is het feit dat de plot ditmaal
anders gestructureerd is. Bond krijgt geen formele opdracht van M,
maar loopt in eerste instantie toevallig de gravin Tracy Di Vicenzo
(Diana Rigg) tegen het lijf, de suïcidale jetset-dochter van
zakenman/crimineel Marc Draco. Om haar weer een beetje in het
gareel te doen lopen, biedt Draco Bond aan om te trouwen met zijn
dochter, in ruil voor informatie. Draco kan Bond helpen om zijn
aartsvijand te vinden, Ernst Stavro Blofeld. Die houdt zich
tegenwoordig schuil in een Zwitsers skiverblijf, waar hij zich
uiteraard bezighoudt met plannen die we in pure Jommekesstijl enkel
“snood” of “schavuiterig” kunnen noemen.
Dat verhaal is op zichzelf niet zo heel anders als dat van de
meeste andere Bondfilms, maar de traditionele set-up met het bezoek
naar M’s kantoor, de trip langs Q’s laboratorium enzovoort wordt
wél overhoop gehaald omdat Bond ditmaal veeleer per ongeluk in z’n
avontuur rolt. We krijgen hier een kleine variatie op het thema dat
we al kenden, en dat wérkt, het zorgt ervoor dat de film frisser
aanvoelt.
Wat ook helpt, is het feit dat scenarist Richard Maibaum, in
tegenstelling tot de voorgaande drie afleveringen, het verhaal op
z’n minst een béétje meer down-to-earth houdt. Er is
uiteraard geen enkele mogelijkheid dat een dergelijk verhaal ooit
écht zou gebeuren, maar de gadgets worden tot een minimum beperkt
en Bond doet ook effectief enig spionagewerk deze keer. Hij
infiltreert in Blofelds Zwiterse schuilplaats en ziet zich helaas
genoodzaakt om een drietal lieftallige deernes binnen te doen
teneinde zijn plannen te weten te komen. Harde job heeft die man.
Geestig detail: hoewel Bond en Blofeld elkaar face to face
zien in ‘You Only
Live Twice’, herkent de slechterik onze held deze keer niet
wanneer ze elkaar ontmoeten. Allicht omdat ze beide door andere
acteurs worden gespeeld.
En die andere acteur is natuurlijk hét discussiepunt geweest
rond deze film. George Lazenby wordt doorgaans beschouwd als een
anomalie binnen de serie, iemand die per ongeluk een keertje Bond
mocht spelen en daarna nooit meer. Het feit is dat Lazenby het voor
zijn eerste keer zo slecht nog niet doet – Roger Moore was minder
goed dan hij in ‘Live and Let Die’. De
liefdesscènes tussen hem en Diana Rigg komen oprecht over en de
beruchte eindscène geeft een gevoel van echte affectie tussen de
twee. Waar hij minder goed in is, zijn de geestige
one-liners die Sean Connery zo achteloos rondstrooide.
Bond slaat een slechterik in elkaar, proeft nonchalant van de
kaviaar die in de buurt opgesteld staat en zegt: ‘Mmm. Beluga uit
de Noord-Kaspische zee,’ waarbij hij zijn bewusteloos slachtoffer
zonder een moment om te kijken achterlaat. Sean Connery zou dat
perfect hebben kunnen spelen, Lazenby heeft er moeite mee. Dat is
nog geen reden om Lazenby volledig af te schrijven – Roger Moore
had twee films nodig om in de rol te groeien en over Timothy Dalton
wordt nog altijd fel gediscussieerd. Had Lazenby teruggekeerd voor
een tweede en misschien derde aflevering, dan had ook hij zich de
rol eigen kunnen maken, en de scenario’s hadden ook meer op zijn
maat geschreven kunnen worden.
Uiteindelijk was het de pers die Lazenby fataal werd: de acteur
gedroeg zich als een arrogante eikel op de set en tijdens
interviews, wat resulteerde in negatieve publiciteit. Bovendien
geloofde hij dat met de opkomst van hippie-cinema à la ‘Easy Rider’
de Bondfilms geen lang leven meer beschoren zouden zijn. Lazenby
wilde niet vast komen te zitten in een ouderwetse filmreeks en
wilde opstappen, Cubby Broccoli had genoeg van zijn pretenties en
liet hem gaan. Het gevolg: de James Bondserie wordt al meer dan
twintig jaar lang gezien als een anachronisme, maar nog steeds gaat
iedereen ernaar kijken. George Lazenby speelde begin jaren negentig
gastrolletjes in de ‘Emannuelle’-films.
Het scenario zit goed in elkaar, de Bond is beter dan de meeste
mensen je zouden willen doen geloven… wat nog? Diana Rigg, die
verreweg de beste actrice is van alle Bondgirls die al de revue
zijn gepasseerd. Hoewel de man nog steeds duidelijk de meerdere is
van de vrouw in het Bond-universum, is Rigg de eerste ietwat sterke
dame die het toneel betreedt, en ‘Avenger’-girl Rigg speelt haar
fantastisch. De voorgaande Bondgirls waren fotomodellen of
ex-missen die hun rollen te danken hadden aan hun cupmaat. Rigg kan
écht acteren.
En daarenboven zijn er de actiescènes. Dit is de eerste keer dat
Bond zich in een skipiste waagt (hoewel niet de laatste), en het
gevolg daarvan is dat we actiescènes krijgen die we niet eerder
hebben gezien. John Glen, die later nog vijf Bondfilms zou
regisseren, werd hier aangehaald als monteur, en de gevechtsscènes
krijgen gelijk een extra energie, een extra ruwheid die ze eerder
niet hadden. Let bijvoorbeeld op de openingsscène, met een gevecht
op het strand: er heerst een zeer effectieve dynamiek tussen wide
shots en close-ups, die ervoor zorgt dat de actie altijd duidelijk
blijft, terwijl er toch heel wat schwung inzit.
Met een degelijk scenario, goeie acteurs en sterke actie is ‘On
Her Majesty’s Secret Service’ verreweg één van de beste
afleveringen uit de Bondreeks. Waar de film onder te lijden had,
was echter de negatieve pers over de hoofdacteur en een einde dat
op z’n zachtst gezegd onconventioneel is voor een Bondfilm.
Misschien was dat wel het probleem: de combinatie van een nieuwe
Bond, terwijl de hele wereld verliefd was geworden op Sean Connery,
met een downbeat einde. Wat het ook was, laat dat u vooral
niet weerhouden om de film nu te herontdekken.