Sean Connery zal wellicht altijd beschouwd worden als de enige
echte James Bond, en die reputatie heeft hij voornamelijk te danken
aan zijn tweede optreden in de rol, in ‘From Russia With Love’.
Deze aflevering wordt, samen met de volgende, ‘Goldfinger’, over het
algemeen beschouwd als één van de beste uit de hele reeks – daar
mag u van denken wat u wil, maar het is in ieder geval in deze twee
films dat Connery zich zijn rol volledig toeëigent en de standaard
zet voor wat een James Bond hoort te zijn. Neem nu een scène aan
het einde van ‘From Russia With Love’: Bond ontdekt dat zijn
compagnon Ali Kerim Bay (Pedro Armendariz) werd vermoord en hij
vermoedt dat liefdesinteresse Tatiana Romanova (Daniela Bianchi) er
voor iets tussenzit. Twee minuten eerder lag hij nog met haar te
rollebollen, nu gaat hij terug naar de treincoupé waarin zij op hem
wacht, en geeft hij haar een paar serieuze oorvijgen om haar aan
het praten te krijgen. Dàt is quintessentiële James Bond: een
minnaar met het hart van een meedogenloze killer; een man die in
dienst staat van het goede, maar in staat is tot meedogenloos
geweld. Die essentie ging achteraf maar al te vaak verloren – zeker
tijdens de Roger Moore-periode – maar hier is ze nog alive and
kicking.
Bond krijgt in ‘From Russia With Love’ voor het eerst
rechtstreeks te maken met misdaadorganisatie Spectre, geleid door
de vooralsnog gezichtsloze aartsslechterik Ernst Stavro Blofeld
(witte kat op schoot, roterend stoeltje, grafstem die snode
plannetjes uitlegt, u kent dat wel). Blofeld is van plan om een
Lektor decodeermachine te stelen van de Russen, maar wil het doen
lijken alsof de Engelsen ermee weg zijn, om zo een diplomatiek
incident uit te lokken en er dan zelf ongestoord zijn gangen mee te
kunnen gaan. Om dat te doen, maakt hij gebruik van Russische
ambtenaar Tatiana Romanova, die te kennen moet geven dat ze mét de
Lektor wil overlopen naar het westen. James Bond moet haar vlucht
in orde brengen, maar bij elke stap die hij zet wordt hij gevolgd
door Spectre-moordenaar Red Grant (Robert Shaw). Op die manier
worden de Britten en de Russen gemanipuleerd om de Lektor in het
bezit van Spectre te brengen. U mag nù een evil
“mwoehahaaa”-lachje laten horen.
‘From Russia With Love’ is in zekere zin een buitenbeentje in de
reeks, omdat het scenario meer gegrondvest is in de realiteit dan
we later gewend zouden raken. In deze film is Blofeld er niet op
uit om de wereld te veroveren, maar wil hij enkel een
decodeermachine jatten van de Russen – een opvallend beperkte
ambitie dus. Regisseur Terence Young maakt hier ook gebruik van de
koude oorlog die destijds volop bezig was om de drijvende kracht
achter zijn verhaal te leveren, een actualiteit die vrolijk werd
genegeerd in ‘Dr
No’, maar hier heel wat sfeer weet toe te voegen. Q wordt hier
(kort) geïntroduceerd, hoewel de haat-liefdesverhouding tussen hem
en Bond nog niet wordt uitgespeeld (dat zou pas beginnen in
‘Goldfinger’).
De gadgets die hij bijheeft zijn echter nog redelijk geloofwaardig:
een koffertje waar een mes uitfloept, een geweer dat gedemonteerd
kan worden… Het enige dat er misschien een beetje over gaat, is
een busje traangas dat afgaat als je het koffertje op de verkeerde
manier openmaakt, maar zelfs dat lijkt me niet helemaal onmogelijk.
Zelfs de actiescènes zijn nog relatief geloofwaardig: de beroemde
knokpartij op de Orient Express tussen Connery en Shaw is
behoorlijk heavy, en hoewel Bond uiteraard wint, krijgt
hij ook heel wat klappen te incasseren.
Met ‘Goldfinger’ zou dat
alles veranderen, en zou de archetypische, volstrekt nonsensicale
Bondfilm definitief vorm nemen. De Bond met duizend-en-één
onwaarschijnlijke gadgets en actiescènes die geen fluit met de
werkelijkheid te maken hadden. Die films hebben ook hun charme,
natuurlijk, maar hier krijg je de indruk dat de makers mikken op
een échte spionagefilm, met een intrige die min of meer steekhoudt
en actie die misschien nog nét mogelijk zou kunnen zijn. Dit is
James Bond die de echte wereld bezoekt, in plaats van residentie te
houden in de fantasiewereld waar hij zich later quasi permanent zou
ophouden.
Zoals dat het geval is met zowat alle vroege Bondfilms, laat de
tand des tijds zich ook hier voelen. De eerste helft van de film
gaat soms te traag vooruit, met scènes die langer worden
uitgerokken dan strikt noodzakelijk. En ook is het vrouwbeeld
alweer weinig verheven, met Daniela Bianchi als passief aanhangsel
van onze held, die de hele film lang eigenlijk geen enkel besef
heeft van wat er nu precies gaande is. Een onvergetelijke scène aan
het begin van de film toont hoe twee zigeunermeisjes een bloedvete
uitvechten in een schaamteloze chick fight die absoluut
niet nodig is voor het verhaal, maar wél lekker inspeelt op
mannelijke fantasieën. Na het gevecht worden de twee meisjes naar
Bonds tent gebracht en de volgende ochtend zien we hen beiden met
een zéér brede glimlach de was doen.
Dat seksuele aspect krijgt in ‘From Russia With Love’ nog een
extra laag via het personage Rosa Klebb (Lotte Lenya), een
voormalige Russische officier die nu voor Spectre werkt en Tatiana
moet rekruteren. We zien hoe Klebb naar Tatiana kijkt, hoe ze
nonchalant haar been aanraakt en met nauwelijks verholen geilheid
de mooie Russische keurt – in de jaren zestig kon Terence Young het
uiteraard niet hardop zeggen, maar Klebb is lesbisch. Welke
conclusie we daaruit moeten trekken over de mentaliteit van de
filmmakers valt moeilijk te zeggen, maar tegenwoordig zouden ze
daar waarschijnlijk niet meer mee wegkomen. The times they are
a-changing.
‘From Russia With Love’ is inderdaad één van de betere
Bondfilms, met een scenario dat verrassend goed in elkaar klikt,
actiescènes die niet té ver over de top zijn en een Sean Connery
die nooit méér Bond zou zijn dan hier. Daar mag u gerust een
wodka-martini op drinken.