‘A View To A Kill’ heeft de onderscheiding de enige film te zijn
tot op heden waarvan ik oprecht de indruk kreeg dat de makers zelf
er eigenlijk absoluut geen zin meer in hadden. Bond nummer 14
vertoont al evenveel metaalmoeheid als zijn stilaan echt overjaars
geworden hoofdacteur. De situaties zijn voorspelbaar, de actie
futloos, alsof regisseur John Glen en zijn hele ploeg op een dag
wakker werden, geeuwden, zich uitrekten en eens in hun ballen
krabden om vervolgens te denken: “Ach néé toch, het is weer tijd om
aan een nieuwe Bond te beginnen.” Waarna ze aan het werk togen als
fabrieksarbeiders die dik tegen hun zin nog maar eens een auto in
elkaar moesten flansen. Na 23 jaar en dertien afgewerkte films was
àlle bezieling (zelfs het soort van onfortuinlijk gerichte
enthousiasme dat je in ‘Moonraker’ nog kon
waarnemen) schijnbaar definitief op. Het resultaat is dan ook een
film waar ongeveer evenveel leven in zit als in de gemiddelde
eindejaarstoespraak van de koning.
Het verhaal gaat ditmaal van start wanneer James Bond in Siberië
een top secret microchip aantreft op het dode lichaam van zijn
collega 003. Die chip werd ontworpen voor exclusief gebruik door de
Britse en Amerikaanse overheid, en z’n aanwezigheid in Rusland is
dan ook wat je noemt onrustwekkend (je merkt dat Bond iets
onrustwekkend vindt omdat Roger Moore z’n linkerwenkbrauw lichtjes
begint te trillen in een poging een waarachtige emotie uit te
drukken). Bond zoekt de producent van die chip op, de ietwat
excentrieke miljonair Zorin (Christopher Walken). Gaandeweg komt
hij er achter dat Zorin niet alleen voor de Russen werkt, maar ook
van plan is om – wat doet een mens anders in z’n vrije tijd? –
hoogstpersoonlijk een aardbeving te veroorzaken die Sillicon Valley
onder water zal zetten, zodat hij overblijft met een monopolie op
de computermarkt. Yiehaa.
‘A View To Kill’ vertegenwoordigt een flagrante poging van de
producenten om de Bondreeks up to date te maken voor een
jong publiek. We schrijven immers 1985, en de blockbuster
actiefilm is op het hoogtepunt van zijn macht. Steven Spielberg
draait de éne succesvolle avonturenfilm na de andere, ‘Beverly
Hills Cop’ is een enorme hit, ‘Rambo’ en ‘Romancing the Stone’ zijn
de revue gepasseerd… Het begrip van “een filmavontuur” is volop
aan het evolueren, en daar heb je dan James Bond, die al meer dan
twintig jaar hetzelfde doet en tegenwoordig gespeeld wordt door een
man die de zestig nadert. Cubby Broccoli (producent en peetvader
van de Bondreeks) en consoorten zien zich verplicht om de jonge
meute aan te spreken, maar nemen daarvoor niet bepaald de beste
maatregelen.
De titelsong door Duran Duran (destijds immens populair) is
eigenlijk nog één van de betere liedjes uit de serie, maar waar was
het voor nodig om, met een vette knipoog naar de tieners in de
zaal, Grace Jones te casten als May Day, het hulpje van Zorin?
Jones was een fenomenaal succesvolle zangeres in de jaren tachtig,
maar acteren wil niet echt lukken – ze paradeert over de sets met
een nijdige smoel in een poging er dreigend uit te zien, en
prononceert al haar teksten alsof ze net van bij de dictieleraar
komt. Bond zelf wordt enkel aan het begin van de film in z’n
traditionele smoking gestoken, en loopt voor het overige rond in
een leren jasje en andere kledij die ons ervan moet overtuigen dat
hij wél nog jong en fit is. En ook de plot werd afgestemd op de
eighties: de computerindustrie begon net gepopulariseerd
te raken, en door een plot te verzinnen die zich daarrond
afspeelde, hoopten de makers hip te wezen.
Yup, ‘A View To A Kill’ moest duidelijk de Bondfilm
worden die pubers ervan moest overtuigen dat Roger Moore niet moest
onderdoen voor Sylvester Stallone. Alleen jammer dan dat àlles aan
de film het totale onvermogen van de makers uitstraalt om voeling
te krijgen met dat doelpubliek. Het verhaal is geen toonbeeld van
logica of consistentie, maar goed, dat hoort er nu eenmaal bij. We
hebben al wel gekkere dingen meegemaakt in de Bondreeks, zelfs in
betere films dan deze. Maar het probleem ligt ‘m erin dat het zo
lamlendig lusteloos verteld wordt. De prent sleept zich van de éne
ongeïnspireerde actiescène naar de andere, met veel dodelijk saai
gerommel ertussen. Je krijgt de indruk dat John Glen niet eens
probeert om z’n film spannend te maken. Een achtervolging met een
brandweerwagen door de straten van San Francisco en een finale op
de Golden Gate Bridge zijn op zichzelf best wel goeie ideeën (een
vechtpartij op een torenhoge brug, zeg nu zelf, daar kùn je iets
mee doen), maar ze worden frustrerend banaal in beeld gebracht,
alsof de regisseur bij zichzelf dacht: “Hey, het is de Golden Gate,
het is een vechtpartij, is dat niet genoeg? Moet ik het ook nog
eens zélf spannend maken, of wat?”
‘A View To A Kill’ bevat ook verreweg de slechtste
acteerprestaties van eender welke Bondfilm. Roger Moore begint er
pijnlijk oud uit te zien, lijkt buiten adem telkens wanneer hij een
paar meter moet lopen zonder dat z’n stuntman het kan overnemen en
slaakt tijdens actiescènes regelmatig een tamelijk lachwekkend
“Ooooow”-geluidje. ‘A View To A Kill’ werd z’n zevende en laatste
Bond – het was er minstens één, en eigenlijk twee, te veel. Over
Grace Jones zullen we verder maar zwijgen en dan is er nog Tanya
Roberts als Stacey Sutton, Bondgirl van dienst. Roberts acteert
zoals veertienjarige meisjes in een schooltoneel dat wel eens doen:
ze laat haar stem omhoog gaan aan het einde van elke zin en maakt
er een punt van om elke emotie die ze dient te voelen expliciet ook
nog eens op haar gezicht te tonen. Bezorgdheid of verbazing: frons!
Angst: grote ogen en wijde mond! Het publiek moet vooral kunnen
verstaan wat je zegt en duidelijk aan je mimiek kunnen aflezen wat
je voelt. Haar vertolking is dan ook verregaand irritant. De
voornaamste cast wordt afgerond door Christopher Walken, voordat
die zelfbewuste… pauzes… begon te leggen… in z’n… zinnen,
en die het er ietsje beter van afbrengt, hoewel het eigenlijk geen
naam mag hebben.
Het zou met de volgende Bondfilm en Bond-acteur zijn dat de
verhoopte modernisering van de franchise er eindelijk
kwam. ‘A View To A Kill’ daarentegen, is eerder teken van een
tijdperk dat puffend, hijgend en totaal uitgeput tot een einde
komt, zonder pracht, zonder praal.