Emir Kusturica blijft een enigmatisch figuur: volgens de ene een pure charlatan met foute politieke ideeën, volgens de andere een poëtisch dromer die als geen ander het surreële Balkanleven in grillige films weet te vatten. De Serviër Kusturica wasemt dan ook zijn geboortestreek uit in alles wat hij doet.
Dat exotisme is ook terug te vinden in Kusturicas eigen groep Emir Kusturica and the no smoking band, maar vooral in de muziek van zijn compagnon Goran Bregovic, die onder meer de soundtrack voor Underground bij elkaar pende en voor de eerste keer echt naam maakte met zijn muziek voor Kusturicas Times Of The Gypsies. De melancholisch-vrolijke sfeer raakte ook een gevoelige snaar in West-Europa, waar onder andere Die Anarchistische Abendunterhaltung, mede door de eigen achtergrond, aansluiting zocht bij deze stroming.
In Amerika was tot voor kort A Hawk And A Hacksaw, Jeremy Barnes en Heather Frost van Neutral Milk Hotel, de belangrijkste vertegenwoordiger, maar sinds kort mag Beirut de titel van vaandeldrager claimen. Beirut, het eenmansproject van de twintigjarige Zach Condon, ontstond in Parijs toen een zestienjarige Condon daar in contact kwam met de Balkanmuziek van Boban Markovic Orchestra. In mei dit jaar werd het album uitgebracht in Amerika, een half jaar later is het dan toch de beurt aan Europa, die er dan maar meteen de e.p. Lon Gisland bij krijgt.
In tegenstelling tot A Hawk And A Hacksaw neemt Beirut niet zomaar klakkeloos het idioom van deze muziek over, maar voegt hij er ook een eigen geschiedenis aan toe. Het geeft aan Gulag Orkestar + Lon Gisland e.p. een eigen geluid mee, dat vooral het veel sterielere A Hawk And A Hacksaw tot op heden ontbreekt. Toch start het album nog "klassiek" met "The Gulag Orkestar", dat weemoedige blazers inschakelt om een uitgebeende processie door de smalle straten van Sarajevo (of dwalen ze rond op de steppe van Kazachstan?) te leiden.
Aan het hippe Berlijnse "Prenzlauerberg" houden enkele oude migranten halt om de tijd van de grijze huurkazernes te bezingen, vóór de hogere prijzen en jonge kunstenaar hen verjoegen naar andere buurten. In "Mount Wroclai (Idle Days)" bepaalt een walsende accordeon de teneur, in "Rhineland (Heartland)" zijn het blazers, maar de toon is dezelfde. Een zachte melancholische melodie en een troostend gezang houden elkaar staande, in weerwil van alles.
In "Brandenburg" mag het er al iets vrolijker aan toe gaan en sluipen de eerste "Westerse" songstructuren in de song binnen. In "Postcards For Italy" wordt dit zelfs nog duidelijker door singer-songwriter elementen te koppelen aan een "Balkan-instrumentarium". Ook "The Bunker" wil klinken als een Slavische singer-songwriter, maar weegt binnen het geheel net te licht om de klus in zijn eentje te klaren. De vrienden komen dan ook net op tijd de song versterken. Met "The Canals Of Our City" is het een derde maal scheepsrecht, al bepaalt hier vooral de stem van Condon de teneur.
"Scenic World" durft het zelfs aan om goedkope Oost-Duitse electro van weleer boven te halen. Amusant, maar het is zeker en vast niet geslaagd te noemen. Neen, dan heeft het marcherende "Bratislava" veel meer te bieden. Met de allure eigen aan een jonge hoofdstad, wordt de praal en pracht geëtaleerd. "After The Curtain" vormt een mooie en eclectische afsluiter, die zijn doel enkel mist omdat er nog een e.p. aan toegevoegd is. Die bijgevoegde e.p. toont overigens aan dat Condon in zijn rol van "bruggenbouwer" verder geëvolueerd is en steeds meer de verschillende invloeden tot een intrigerend en eigen geheel weet om te smeden.
Nu Europa zich ondanks alle criticasters en niet-gefundeerde aanvallen steeds meer uitbreidt richting Oost-Europa, is het bevreemdend om vast te moeten stellen dat de muzikale symbiose tussen West- en Oost-Europa van een twintigjarige Amerikaan komt. Misschien moet iemand zich daar ooit maar eens over buigen. De rest doet er goed aan er niet al te lang bij stil te staan en zich gewoon Gulag Orkestar + Lon Gisland e.p. aan te schaffen. Het zegt meer dan duizend politieke traktaten ooit kunnen.