Met De Wind in de Wilgen maakte Michel Plessix één van de leukste kinderstrips van de afgelopen jaren. Na die vierdelige bewerking van de oorspronkelijke roman waagt hij zich nu aan een eigen verhaal met dezelfde figuren. Standaard Uitgeverij vertaalde zopas het eerste deel.
Rat, Mol en Pad leven in een feeëriek landschap waar de zon altijd schijnt en het leven nog ongedwongen kan zijn. Er is dus schijnbaar niets veranderd sinds we de personages achterlieten aan het eind van De Wind in de Wilgen. Maar dan ontmoet Rat een vreemde figuur. Deze rat is een echte zeerot en vertelt Rat dan ook maar al te graag over zijn verre reizen naar exotische oorden. Rat blijft echter zwaar verknocht aan zijn vertrouwde stekje en wanneer de zeevaarder weer even mysterieus verdwijnt als hij gekomen is, verdwijnen alle verhalen al snel uit Rats hoofd. Het spreekt natuurlijk wel voor zich dat deze verhalen de excentrieke Pad heel wat meer boeien. Het hoofd vol met de meest dwaze en onhaalbare plannen, vertrekt hij dan ook al snel op reis. Rat en Mol beseffen dat ze hun onberekenbare vriend zullen moeten helpen.
Michel Plessix blijft ook in deze nieuwe reeks een meester van de sfeer. Opnieuw schept hij een paradijs waaruit niemand zou willen vertrekken. Met zijn prachtige, gedetailleerde tekeningen en gevoelige kleurenpracht gaat ook De Wind in de Woestijn meteen sterk van start. In dit verhaal bepaalt hij ook zelf het verhaal, terwijl De Wind in de Wilgen natuurlijk een getrouwe bewerking van Kenneth Grahams boek was. Plessix toont veel respect voor het trage ritme uit het origineel, maar brengt met dit eerste deel toch meteen meer spanning. De Wind in de Wilgen kabbelde maar voort, het hele verhaal lang, zodat de lezer nu en dan in slaap gewiegd werd. Plessix introduceert in De lokroep van het reizen voldoende verhaalelementen om er nog drie spannende delen van te maken.
Met Patje van het Groenewoud forceerde Plessix begin jaren ’90 een eerste doorbraak naar het grote publiek. Toch zijn het de dierenverhalen rond Rat, Mol en Pad die hem het best lijken te liggen. Zijn erg gedetailleerde maar ook cartooneske stijl komt het best tot zijn recht in fabelverhalen als deze. Voor tekenaar Basile schrijft Plessix dan nog de reeks Les Forell (niet vertaald) en daarme is de kous af. Hij houdt er dus een zeer beperkt maar weloverwogen publicatieritme op na. Gelukkig primeert voor hem ook inhoudelijk de kwaliteit op de kwantiteit.