Sinds The White Stripes voetbalhymnegewijs de muziekfans voor zich lieten platgaan, kan in de blues gewortelde muziek weer op brede belangstelling rekenen. Een van de meest intense worpen van de laatste tijd is zowaar afkomstig van down under en moet qua indrukwekkendheid absoluut niet onderdoen voor de gevestigde waarden.
De blues heeft sinds het moment dat Robert Johnson zijn ziel aan de duivel verkocht heel wat watertjes doorzwommen en gedaantewisselingen ondergaan. Uiteraard zijn er aan de oever van de Mississippi vast nog oerfiguren te vinden die, hun besognes en een fles whisky onder de arm, all of life’s miseries bezingen, maar zij behoren, jammer genoeg, tot een langzaam verdwijnende soort. Op een dag zal iemand de Mississippi afvaren en vaststellen dat er iets niet klopt, dat er een gemis is van het soort dat niet te boven te komen valt.
Vanaf het ogenblik dat Elvis al heupschuddend het startschot gaf voor wat we gemakshalve een goede halve eeuw rock-’n-roll zullen noemen, is de blues altijd een van de grootste inspiratiebronnen voor dit genre geweest. Van klassiekers als Led Zeppelin en The Rolling Stones tot The White Stripes, Deltahead en Black Keys. Allen haalden ze hun inspiratie bij oerfiguren uit de blues, zij het Robert Johnson, John Lee Hooker of Junior Kimbrough. Maar allen wisten ze een eigen én eigentijdse toets aan de blues te geven, tot ze, in sommige gevallen, na een aantal platen op een heel ander terrein uitkwamen.
Het uit Melbourne afkomstige 72 Blues weet een perfecte spagaat te maken tussen de oerfiguurblues en de moderne, smerig klinkende rock-’n-roll-destillaten. Neem bijvoorbeeld "That Just Happened", een song die je fysiek achterover knalt. De indrukwekkendheid van het nummer schuilt echter niet in overdonderende gitaaruithalen of huilende gezangen, maar in de stem van een tandloze rivieroeverbewoner die, begeleid door een jankende gitaar, zijn licht laat schijnen op de schepping van de mens. Het door een orgel aangedreven "Harmonihum" dan weer, roept beelden op van katoenplantages tegen het paarse licht van een opkomende zon. Helemaal teruggrijpen naar het verleden doet de band echter met "Home", een song die misschien niet klinkt als een doorsnee bluesnummer, maar wel als geen ander hetzelfde melancholische gevoel weet op te roepen. Dat "Home" bij momenten doet denken aan vroeger werk van PJ Harvey zal hier wellicht niet vreemd aan zijn.
Anderzijds weet 72 Blues ook absoluut hoe het de elektrische gitaren ongenadig moet laten knallen en moet zorgen voor een ongenadige brok lawaai die de luisteraar aan de grond nagelt. De titeltrack van de plaat bijvoorbeeld, is wat je zou kunnen noemen een ’motherfucker van een song’: smerig, rauw én goudeerlijk. Met een enorme gedrevenheid en een passie die van de schijf afspat, ontvouwt 72 Blues zichzelf als een groep die de band met het verleden beter kent dan eender wie, maar die toch besloten heeft zich niet te laten leiden door verwachtingen van puristen en andere bluesfundamentalisten en gewoon eigenzinnig de best mogelijke plaat wil maken.
Dat de groep in zijn bedoeling geslaagd is, kan iedereen die Said I Would enkele keren heeft opgelegd volmondig beamen. De aussies mogen dan geografisch gezien niet de juiste kaarten kunnen voorleggen, aan kleppers als "My Name" valt af te leiden dat de verwantschap met de ware deltablues niet groter kon zijn. Said I Would is daarmee een van de verslavendste bluesplaten die hier de laatste tijd op te merken viel in de winkelrekken. Doe gerust je voordeel met deze wetenschap.