‘Dit wordt mijn laatste martial arts-epos’, aldus Jet Li over zijn
nieuwste ‘mep er eens esthetisch op los’-bonanza. Een oprechte
beslissing of gewoon een uitgekookte marketingzet om de film wat
extra publiciteit mee te geven? Voorlopig is het nog even wachten
of hij zijn woord houdt, maar acteurs durven zo’n uitspraken nogal
snel in de mond nemen om nog geen jaar later het tegendeel te
bewijzen. Het zou trouwens een beetje stom zijn, want ‘Fearless’ is
stukken beter dan de doorsnee Hollywood-vehikels waarin Li zijn
kunsten laat zien. De man heeft het charisma en de moves, maar
steek hem in een Amerikaans verhaal en hij struikelt over de
taalbarrière en de platte stereotiepen. Laat hem zich in zijn
thuisland uitleven en in het Mandarijns ratelen, en zijn talenten
komen al veel beter uit de verf. Zoals met deze ‘Fearless’, minder
ambitieus dan de vecht-epossen van Yimou, maar misschien juist
daardoor genietbaarder voor wat het is: een knokprent met een
boodschapje en knappe actiescènes waarbij wijselijk werd besloten
om de opzichtige CGI achterwege te laten. Botten kraken op
grootmeester Li’s wijze met andere woorden.
Voor dit ‘laatste epos’ werden een aantal grote namen uit het genre
samengebracht: regisseur Ronny Yu keert terug naar zijn roots na
een aantal Engelstalige prullen zoals ‘The 51st State’ en ‘Freddy vs Jason’, de actie-choreografie is
van Woo-Ping Yuen, de gereputeerde martial arts-expert van onder
meer ‘The Matrix’ en ‘Crouching
Tiger, Hidden Dragon’ en dan is er natuurlijk nog Jet Li zelf,
minder onnozel dan Jackie Chan maar met even snelle beentjes en
handjes. Dat zijn drie troeven die toch wel voor grote
verwachtingen zorgde bij de geroutineerde genreliefhebber. En de
fans hebben geluk, want de verwachtingen worden meer dan voldoende
ingelost.
Het verhaal doet eens geen beroep op mystieke fantasieën (u kent
dat wel, zo’n wereld waar krijgers van boomtop naar boomtop zweven
en ondertussen het wereldrecord bullshit-haiku’s verzinnen proberen
te breken), maar op het waargebeurde verhaal van Huo Yuanjia
(gespeeld door Jet Li, uiteraard), een martial arts-kampioen die
tijdens de vorige eeuwwisseling buitenlandse topvechters uitdaagde
om te bewijzen dat het Chinese volk wel degelijk nog iets
betekende. De losjes geïnspireerde biopic toont ons hoe een jonge
Huo heel graag in de voetsporen van zijn vader, een gerespecteerde
krijger, wil treden maar geen opleiding krijgt omdat zijn ouweheer
hem wil beschermen. Huo beslist dan maar op eigen houtje wushu te
leren (kung fu voor ons westerse leken). Hij groeit op tot een
uiterst talentvolle krijger, maar zonder de spirituele praatjes en
verklarende filosofie mist hij eigenlijk wel de essentie van wushu.
Gevolg: hij vecht uitsluitend om de beste vechter te worden. Pas
wanneer een zoveelste gevecht om ijdele trots een tragisch gevolg
heeft voor zijn geliefden, begint Huo’s zoektocht naar de echte
betekenis van wushu.
‘Fearless’ is eigenlijk een mengelmoesje van verschillende genres
(een pretentieloze actiefilm, een conventionele biopic en een
zweverig wuxia-epos) en slaagt er grotendeels in om het beste van
die drie beesten eruit te filteren en samen te brengen. Het werkt
niet allemaal en het hangt wat oppervlakkig met haken en ogen aan
elkaar (de politieke dimensie had gerust wat meer aandacht mogen
krijgen), maar al bij al had het een veel groter rommeltje kunnen
worden. Het zal dan ook niemand verbazen dat ‘Fearless’ het hoogste
scoort wanneer Jet Li zijn ding mag doen, en voor wie het nog niet
zou weten, dat is niet acteren, maar knokken, keihard
knokken.
En dat krijgen we dan ook te zien in de eerste helft van de film.
Geen kitscherige CGI-decors, geen overbodig ingewikkelde locaties,
maar gewoon twee mannen die elkaar zo snel mogelijk de pleuris
proberen te meppen. In een wereld waar men voor de minste
actiescène toevlucht zoekt in computereffecten en hippe
cameratechnieken, is het een ware verademing om nog eens gezellig
ouderwetse vechtpartijen te zien waarbij de tegenstanders verplicht
worden om elkaar in de ogen te kijken zonder al die tralala erbij.
Ze zijn intens, knap in elkaar gestoken en opwindend. Er wordt wel
eens slow-motion gebruikt om een coole bewegingen van Jet te tonen
(meestal zijn dat die waarbij een bot of de vingerkootjes van de
tegenstander worden geplooid, sweet!) en uiteraard zal hij wel eens
aan een touwtje hebben gehangen om net dat beetje hoger te kunnen
springen, maar het wordt nooit zichtbaar fake of overdreven
bespottelijk. De actie blinkt zowel uit in zijn spektakelwaarde als
in zijn eenvoud, en daarin schuilt de kracht van ‘Fearless’.
Veel positieve dingen dus, ware het niet dat halverwege de film de
actie letterlijk stilvalt zodat Jet Li zich een dik half uur kan
gaan bezinnen op het platteland over de gevolgen van zijn daden.
Dan zit je daar helemaal opgefokt van die schitterende duels (mijn
favoriet is toch wel die waarin een onverstoorbare Jet met een
paraplu in de hand zijn tegenstander in twee zuchten uitschakelt),
en dan moet je opeens een voorspelbare en suffe meditatietocht
doorworstelen. Dat stuk moest er inzitten, het is een onmisbare
overganssequentie naar de katharsis, maar het duurt te lang en het
vlotte tempo wordt volledig genekt. En dan is er nog de
inspiratieloze introductie van een blind boerinnetje (Waarom blind?
Omdat die veel schattiger en ontroerender zijn dan boerinnen die
kunnen zien, tiens!) die Jet terug leert genieten van de spirituele
dingen van het leven. Het is een streep platte meligheid waar de
film nu eens echt geen nood aan had. Dat middenstuk is een bijna
nefaste dip waarbij ik vooral zat af te tellen tot Jet Li nog eens
amok zou maken in plaats van als een idioot in de wind te staan
wapperen.
Uiteindelijk blijft ‘Fearless’ aangenaam kijkvoer voor de fans van
Jet Li en het genre waar hij zich het beste in thuisvoelt. Zijn
acteertalent mag dan wel enigzins beperkt zijn, wat betreft
opwindende knokpartijen is hij absoluut de meester van zijn domein
en ondanks wat meligheid deelt de film ook een aantal rake
emotionele klappen uit. Geef er maar een serieuze lap op, meneer
Li.