Stoere mannen met morsige baarden en lange, in de wind wapperende haren temmen met hun ijzeren ros de verlaten wegen. Tatoeages sieren de gespierde armen waarmee ze grote bekken het zwijgen opleggen, en uit hun muziekinstallaties weerklinkt harde muziek, die het ruige leven van deze mannen weerspiegelt.
De naam Triple Burner doet ronkende motoren in overdrive vermoeden, met de geur van brandend rubber die de lucht vervuilt. Toch is niets minder waar: Triple Burner is de groep rond Harris Newman en Bruce Cawdron. Newman bracht de voorbije jaren al twee soloalbums uit (Non-Sequiturs en Accidents With Nature And Each Other), waarbij Cawdron geregeld een handje kwam toesteken. Triple Burner kan dan ook als de officiële bevestiging van de samenwerking gezien worden.
Aandachtige of opmerkzame muziekliefhebbers zullen al opgemerkt hebben dat beide heren niet alleen hand- en spandiensten verlenen aan Esmerine (Madrona is het label van celliste Beckie Foon) maar ook op de een of andere manier gelinkt zijn aan Hrsta, Godspeed You! Black Emperor, Set Fire To Flames en God en klein Pierke. Triple Burner heeft muzikaal echter weinig uitstaans met de vele Constellation-bands waaraan het verbonden is.
"Kelvin Says" is een haast onhoorbare intro die de aandacht van de luisteraar onmiddellijk opeist met een uitgekiende stilte. Het geeft aan "Wherewithal" de kans om zich te openbaren en zo Newmans knappe gitaarspel ten volle tot zijn recht te laten komen. Overwegend akoestisch zorgt een scherp fluitende toon ervoor dat de song ondanks Newmans vingervlugheid niet wegdeemstert naar de achtergrond. Op "Roundabout" wordt het tempo opgedreven, Newman en Cawdron dagen elkaar uit steeds sneller te gaan.
Maar waar Cawdron dapper vasthoudt aan een ritme, varieert Newman zijn gitaarspel zonder ooit toe te geven aan zijn percussionist. Het duel behoudt dankzij de nodige variatie voldoende spanning om te blijven boeien tot het einde. De remise krijgt een staartje in "Bride Of Bad Attitude", dat al even opgewonden start, maar de gitaar niet met een klassieke drum van antwoord dient. Een lichte percussie ondersteunt het alles dominerende gitaarspel en geeft bij monde van enkele dof klinkende cimbalen en een haast afwezige klinkende basdrum nu en dan treffend antwoord.
En dan schuifelt "Wall Socket Protector" binnen: de countryjazz giert en fluit als een op hol geslagen stoomlocomotief. Een dwingend ritme en een driftig getokkel hollen hun eigen staart achterna. De eerste echte adempauze komt er in het haast veertien minuten durende "Pulse Of Oarc Ex" dat sjamanistische trekjes vertoont. Deze lang uitgesponnen psychedelische trip, een van de meer intrigerende nummers op het album, contrasteert niet alleen netjes met het voorgaande maar ook met "Regresso". De schuifelende drums en gitaar, die het kleed van "Pulse Of Oarc Ex" nog niet geheel van zich hebben afgeworpen, maken met deze laatste song niet alleen een mooie synthese van het album, maar zorgen ook voor een knappe afsluiter.
Een naam die bij Newmans werk steeds valt, is die van John Fahey, maar eenieder die grossiert in de folkvariant, gedragen door akoestische gitaren, wordt vroeg of laat wel met Faheys erfenis geconfronteerd, wat elke vergelijking in zekere zin zinledig maakt. Het lijkt dan ook veiliger om Triple Burner onder de steeds ruimer wordende noemer freakfolk te plaatsen, want de uitstapjes naar een psychedelische folkvariant zijn er, net zoals bij de verwante ziel Six Organs Of Admittance (Ben Chasny), zeker en vast. Toch weet Triple Burner muzikaal andere horizonten op te zoeken, vooral dankzij Cawdrons percussie die perfect inspeelt op Newmans gitaargetokkel.